C. DE HELM
Opgelet:
Bij het vervangen van de wangkussens
is het zeer belangrijk dat het anti-
roll-off-systeem correct verbonden
is met de kinriem. Daarvoor moeten
de lippen aan de vrije uiteinden van
de nekbanden – zoals getoond op de
onderstaande tekening – rond de
desbetreffende uiteinden van de
kinriemen liggen. De nekbanden
mogen bovendien niet verdraaid of
geknoopt zijnn.
Opgelet:
Bij de helmmaten tot en met 54/55
moet er extra op worden gelet dat
de nekbanden altijd door de extra
lussen in het nekbereik heen zijn
geregen.
14. VENTILATIESYSTEMEN
VENTILATIE 1 – VIZIERINSTELLING
De C3 PRO heeft een vizier dat in meerdere standen verstelbaar is. Open
het vizier – afhankelijk van de snelheid en de neiging tot beslaan – zo ver dat
dit niet beslaat en uw ogen tevens beschermd worden tegen onaangename
tocht.
226
Stadsstand
In de tweede stand bevindt het vizier zich automatisch in de stadsstand.
De lucht die langs de spleet onderaan binnenstroomt, stroomt langs de
binnenkant van het vizier en ontsnapt via de opening aan de bovenkant.
VENTILATIE 2 – VENTILATIE-INLAAT KIN
(vizierventilatie)
De C3 PRO bezit aan de kin een ventilatie-inlaat voor
de ventilatie van het vizier. Ongeacht de zithouding
stroomt ca. 80-90% van de lucht in het middelste
kanaal exact naar de geopende luchtinlaat. De
luchtstroom wordt reeds bij lage snelheden afgebogen
zodat de vizierruit efficiënt verlucht wordt.
Het ventilatie-element wordt geopend of gesloten
door te drukken op de bovenkant of onderkant.
VENTILATIE 3 – HOOFDVENTILATIE
Voor de ventilatie van het hoofd beschikt de
helmschaal bovenaan over een grote luchtinlaatkap
met regelbaar ventilatiesysteem in 3 niveaus. De
lucht die via deze kappen binnenstroomt, wordt via
kanalen naar de bovenkant van het hoofd geleid.
Binnenin de helm laat het hoofdkussensysteem
direct contact tussen de instromende lucht en het
hoofd toe, waardoor de warmte in de helm sneller
wordt afgevoerd. Om de ventilatie te regelen, bevindt
zich op de luchtinlaatkap een schuif die ook met
handschoenen gemakkelijk bediend kan worden.
Door de schuif naar achteren te verplaatsen tot aan
de eerste vergrendelingsstand is de deelventilatie
actief. Door de schuif nog verder naar achteren te
brengen, wordt de luchtinlaat volledig geopend.
NL
227