Ambu Mark IV Manual Del Usuario página 79

Opmerking: aangezien het bijzonder moeilijk is om het zuurstofreser-
voir grondig te reinigen, wordt aangeraden deze niet in een chemische
desinfectans onder te dompelen.
Autoclaveren: gebruik een standaardautoclaaf, ingesteld op 121 °C
of 134 °C (250 °F of 273 °F), voor de resp. onderdelen van de
beademingsballon, zie de bovenstaande tabel.
7.4. Drogen en afkoelen
Laat de onderdelen geheel drogen en afkoelen, voordat de
beademingsballon in elkaar wordt gezet.
7.5. Onderdelen inspecteren
Na het reinigen, desinfecteren en/of steriliseren moeten alle onderdelen
goed worden gecontroleerd op schade of slijtage. Vervang, indien
nodig. Bepaalde methoden kunnen tot verkleuring van rubberen
onderdelen leiden; de levensduur van deze onderdelen wordt echter
niet beïnvloed. Bij vervorming van de materialen, bv. de vorming van
breukjes, moeten de onderdelen worden vervangen.
Na het afwassen en autoclaveren kan het zuurstofreservoir er wat
verfomfaaid uitzien. Dit is niet van invloed op de levensduur of werk-
ing ervan.
7.6. In elkaar zetten en werking testen, zie
Bij het plaatsen van de binnenballon in het buitenovertrek (zie 14.1,
14.2 en 14.3): controleer of het aansluitstuk in het buitenovertrek
geheel in de uitlaatconnector (14.4) is gedrukt.
Controleer of de buitenovertrek niet binnenstebuiten zit (het artikelnr. en
het Ambu-logo op de buitenovertrek moeten aan de buitenkant zitten).
De connector wordt in de uitlaatconnector van de binnenballon gek-
likt, (zie 14.5 en 14.6). Het inlaatklephuis wordt in het aansluitstuk van
All manuals and user guides at all-guides.com
w
de binnenballon geklikt (14.7 en 14.8) waarna de schroefdrop erop
wordt gedraaid (14.9).
Controleer bij het plaatsen van de patiëntklepschijf of het einde van de
achterkant van de pen door de opening in het midden van het patiënt-
klephuis steekt, waarna de expiratieconnector wordt ingedraaid
(zie 14.10, 14.11 en 14.12). Controleer bij de plaatsing van de
uitlaatdop (optie) of de opening van de dop naar de patiëntconnector
wijst (zie 14.12).
Test de werking. Zie paragraaf 8 voor de gebruikersaanwijzingen.
8. Test werking
8.1. Beademingsballon
1) Sluit een 1-1,5 l testlong aan op de patiëntconnector.
Knijp meerdere keren de beademingsballon in en laat los.
Controleer of de testlong wordt gevuld.
Bij continue beademing moet de testlong zichtbaar worden gevuld
r
en leeglopen, zie .
2) Knijp de beademingsballon in en houd deze ingedrukt. Op die
manier wordt een overdruk in de testlong gecreëerd, die tot 10
seconden moet worden gehandhaafd of tot de grip op de
beademingsballon verslapt.
WAARSCHUWING
Voer onderstaande test direct voor gebruikt uit. Als deze test niet
wordt gedaan, bestaat de kans op geen of verminderde beademing.
3) Druk de patiëntconnector dicht met een vinger en knijp hard in de
ballon om de dichtheid te controleren. Controleer ook of de klep
t
correct is geplaatst, zie .
81
Nederlands