Descargar Imprimir esta página

Össur FLEX-FOOT BALANCE Instrucciones Para El Uso página 58

Ocultar thumbs Ver también para FLEX-FOOT BALANCE:

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 21
D/P-flexie
Als D/P Flexion achteraf wordt ingebouwd in K2 Sensation of Flex-Foot
Balance, past u een koppel van 15 Nm toe en brengt u een middelsterk
schroefdraadborgmiddel aan op de schroefdraad (Af b. 4) ).
Opmerking: gebruik uitlijnings-inserts tijdens de uitlijning.
UITLIJNINSTRUCTIES
Bankuitlijning (Af b. 3))
Uitlijndoel
De uitlijningsreferentielijn (B) moet:
– door het middelpunt van de koker lopen op knieschijfbandhoogte
of ter hoogte van de zitbeenknobbels (D). 
– vallen op het 1/3-merkteken aan de binnenkant van de voetcover. 
Opmerking: geef prioriteit aan uitlijning van de knie boven uitlijning van
de voet als onderdelen niet passen.
Uitlijninstructies
1. Plaats de voet zo, dat de uitlijningsreferentielijn (B) op het
1/3-merkteken aan de binnenkant van de voetcover valt (met de
voetcover en de schoen aan). Houd rekening met de externe rotatie
van de voet.
2. Gebruik de toepasselijke adapters om de koker of de knie met de voet
te verbinden en de juiste hoogte van het midden van de knie te
bepalen.
3. Bij gebruik van een knieprothese: plaats de knie volgens de instructies
voor het uitlijnen van de knie
4. Plaats aan de zijkant van de koker een eerste merkteken
(referentiepunt voor de uitlijning) in het midden van de koker op
knieschijfbandhoogte of ter hoogte van de zitbeenknobbels (D).
Plaats een tweede merkteken distaal in het midden van de koker (E).
Trek een lijn door beide merktekens.
5. Plaats de koker zo, dat de uitlijningsreferentielijn (B) door het
referentiepunt voor de uitlijning (D) loopt.
6. Stel de juiste kokerhoeken in voor flexie/extensie en abductie/adductie.
7. Bij gebruik van een knieprothese: gebruik de daarvoor bestemde
adapters om de koker op de prothese aan te sluiten.
Statische uitlijning
– Zorg dat de patiënt met zijn gewicht gelijk verdeeld over beide
benen staat.
– Controleer of de protheselengte juist is.
– Controleer interne/externe rotatie.
– Controleer of de teen en hiel correct zijn belast.
Dynamische uitlijning
Zorg ervoor dat de patiënt bekend is met de werking van het hulpmiddel.
De hiel-teenactie kan worden beïnvloed door:
– Stijfheid van de hiel
– Anterieure-posterieure plaatsing van het hulpmiddel
– Dorsaal/plantairflexie
– Kenmerken van de schoen
58

Publicidad

loading