Publicidad
NL
2.1B Controleren van de gasstroom naar de brander
1- Gebruik de gasstromingsmeter om de ovenabsorptie te meten.
2- Stel de gasinstelschroef (A) als volgt af:
Draai deze zo ver mogelijk naar rechts en maak deze vervolgens los met het aantal omwentelingen zoals ver-
meld in tabel 1.8. Attentie Door de schroef (A) naar links of naar rechts te draaien, wordt de gasstroom ver-
hoogd of verlaagd.
Controleer de ontsteking van de brander volgens de gebruiksaanwijzing.
Als de brander niet ontsteekt, wordt de gasmagneetklep uitgeschakeld door het elektronische systeem, een
rood lampje op de RESET-knoppen geeft een blokkering aan.
Druk nogmaals op deze knop om de handeling te herhalen.
Soms moet de vorige bewerking enkele keren worden herhaald om een normale
gasstroom te garanderen, vooral als de gasverbindingssystemen nieuw zijn.
Controleer of de ontsteking geen ontploffing of tekenen van resonantie veroor-
zaakt.
3-Pas de snelheid van de elektrische ventilator (C) op de volgende manieren
aan (Afb. 2.1C):
A. Schakel de oven uit, sluit de frequentiemeter aan op de klemmen (Y 1-3) op
de connector (X5) van het bedieningspaneel (F) en start de oven opnieuw.
De snelheid van de elektrische ventilator wordt verkregen met de volgende
formule:
Snelheid tpm = frequentie (Hz) x 30
B. Controleer de max. (trimmer K) en min. (trimmer J) voeding.
Fig. 2.1C
Start het verwarmingssysteem van de ovenruimte. De brander ontsteekt met
een laag aantal omwentelingen van de elektrische ventilator (ingesteld door de
fabrikant). Na de ontsteking bereikt de elektrische ventilator (C) de maximale
snelheid.
Deze snelheid moet gelijk zijn aan de waarde die wordt vermeld in de technische tabel 1.8.
De trimmers K en J worden afgesteld en afgedicht in onze fabriek. Andere afstellingen zijn niet nodig (behalve
voor gassoort G25 en G25.1 in sommige modellen).
4-Stel bij het opstarten van de oven de temperatuur van de ovenruimte in op het maximum, 270°C,
controleer de gasstroom bij een temperatuur van ongeveer 200°C en controleer of deze overeenkomt met die in
tabel 1.8. Controleer vervolgens met behulp van de rookanalysator of wordt voldaan aan de voorschriften voor
verbrandingsgassen die de uitlaatschoorsteen bereiken.
Vanwege het gevaar, is het van essentieel belang dat de koolmonoxide CO-waarde op nul staat.
Na de hierboven beschreven afstellingen, moet de ontsteking van de brander opnieuw worden gecontroleerd
onder de volgende twee bedrijfsomstandigheden:
Koude ontsteking is de norm bij de start;
Warme ontsteking is de staat na minstens 10 minuten werken.
In beide gevallen is het niet nodig om resonantiesignalen in de brander te controleren. Bij resonantie moeten de
instellingshandelingen zoals beschreven in paragraaf 2.1B, punt 2, worden herhaald.
Als de positie van schroef (A) op de gasstroomregelaar wordt gewijzigd met de oven op de maximale stand,
moet punt 4 met betrekking tot koud bedrijf opnieuw worden gecontroleerd.
N.B. De gasklepschroef (B) (Afb. 2.1B) hoeft niet te worden afgesteld, omdat deze door de fabrikant al is in-
gesteld op een lucht-/gasverhouding van 1/1
Wanneer de omzetting is voltooid, zal het nodig zijn om de instelschroef van de gasstroom af te dichten (A).
73
Publicidad
