De voedingsstroom naar de inverter kan over het algemeen worden ingeschat (met voorbehoud van een
veiligheidsmarge) als een verhoging van 1/8ten opzichte van de door de pomp opgenomen stroom. Alhoewel de
inverter al van eigen interne beveiligingen is voorzien, blijft het daarnaast raadzaam een magnetothermische
beveiligingsschakelaar van de juiste capaciteit te installeren.
In het geval dat het volledige beschikbare vermogen wordt gebruikt kunt u, om te weten welke stroomwaarde u moet
gebruiken voor de keuze van de kabels en de magnetothermische schakelaar, Tabel 4 raadplegen.
2.3.3
Aansluiting van de gebruikersingangen
Op de inverters van het type M/T en T/T kan de inschakeling van de ingangen zowel via gelijkstroom als wisselstroom
op 50-60 Hz geschieden. Bij het type M/M kan de ingang uitsluitend worden geactiveerd met een spanningloos
contact tussen de twee pinnen. Hieronder ziet u het aansluitschema en de elektrische kenmerken van de ingangen.
Type inverter
M/T
T/T
M/M
NEDERLANDS
Aansluitschema van de gebruikersingangen
Naam connector
J6
J7
J2
Tabel 5: aansluiting ingangen
Pin
1
Voedingsklem: + 12V DC – 50 mA
2
Aansluitklem ingang I3
3
Aansluitklem ingang I2
4
Aansluitklem gemeenschappelijk I3 – I2
5
Aansluitklem ingang I1
6
Aansluitklem gemeenschappelijk I1
7
Aansluitklem: GND
Voedingsklem: + 12V DC – 50 mA
1
2
Aansluitklem ingang I3
3
Aansluitklem ingang I2
4
Aansluitklem gemeenschappelijk I3 – I2
5
Aansluitklem ingang I1
6
Aansluitklem gemeenschappelijk I1
7
Aansluitklem: GND
1
Aansluitklem ingang I1
2
Aansluitklem: GND
199
Gebruik