6.1.6 SM: systeembewaking (monitor)
Toont de status van het systeem in het geval van een multi inverter installatie. Als er geen communicatie is, wordt een
pictogram weergegeven dat afwezige of onderbroken communicatie voorstelt. Als er meerdere onderling verbonden
inverters zijn, wordt voor elk van deze inverters een pictogram weergegeven. Het pictogram heeft het symbool van
een pomp en hieronder staan tekens die de status van de pomp aanduiden.
Afhankelijk van de werkingsstatus ziet u de aanduidingen die weergegeven zijn in Tabel 17.
Status
Inverter in run
Inverter in
standby
Inverter in
fouttoestand
Inverter
gedeactiveerd
Als de inverter als reserve is geconfigureerd, blijft de weergave analoog aan Tabel 18 met het verschil dat het
bovenste deel van het pictogram, dat de motor voorstelt, gekleurd is.
Om meer ruimte over te laten voor de weergave van het systeem, zal de naam van de parameter SM niet
worden aangegeven, maar het opschrift "systeem" midden onder de menunaam.
6.1.7 VE: weergave van de versie
Hardware- en softwareversie van het apparaat.
6.2 Menù Monitor
Door vanuit het hoofdmenu de toetsen "SET" en "-" (min) 2 sec. tegelijk ingedrukt te houden, of door het selectiemenu
te gebruiken door op + of - te drukken, krijgt u toegang tot het MENU MONITOR (bewaking).
Wanneer u binnen dit menu op de toets MODE drukt, worden achtereenvolgens de volgende grootheden
weergegeven.
6.2.1 VF: weergave van de stroming
Toont de twee mogelijke statussen van de stroom: "aanwezig" en "afwezig".
Als de inverter in een multi-inverter systeem werkt, stelt de weergegeven stroom de stroom van het systeem voor.
Gedurende de multi-inverter functionering, wordt de lokale stroom in het rechthoekje linksonder weergegeven met de
letters
"P" = aanwezig
"A" = afwezig
Als de inverter in zijn eentje werkt, wordt alleen de door de sensor afgelezen stroom weergegeven.
6.2.2 TE: weergave van de temperatuur van de eindvermogenstrappen
6.2.3 BT: weergave van de temperatuur van de elektronische kaart
6.2.4 FF: weergave fouthistorie
Chronologische weergave van de fouten die zich gedurende de werking van het systeem hebben voorgedaan.
Onder het symbool FF staan twee getallen x/y die respectievelijk (x) de weergegeven fout en (y) het totale aantal
aanwezige fouten aangeven, rechts van deze getallen staat een indicatie over het type fout dat wordt weergegeven.
Met de toetsen + en – kunt u door de lijst met fouten bladeren, met - gaat u achteruit in de historie tot aan de oudste
fout die aanwezig is, met + gaat u vooruit in de historie tot aan de meest recente fout.
De fouten worden in chronologische volgorde weergegeven, te beginnen bij de oudste fout x=1 tot de meest recente
fout x=y. Er kunnen maximaal 64 fouten worden weergegeven; op het moment dat dit aantal bereikt wordt, zullen de
oudste fouten overschreven worden.
Naast het type fout verschijnt ook het tijdstip van inschakeling waarna de betreffende fout zich heeft voorgedaan.
Met dit menupunt wordt de foutenlijst weergegeven, maar kan geen reset worden uitgevoerd. Een reset kan alleen
worden uitgevoerd met de hiervoor bestemde instructie via het menupunt RF van het MENU TECHNISCHE
SERVICE.
Noch een handmatige reset, noch uitschakeling van het apparaat, noch herstel van de fabriekswaarden zal de
fouthistorie wissen: dit kan alleen gedaan worden met de hierboven beschreven procedure.
NEDERLANDS
Weergave van het systeem
Pictogram
Symbool van de pomp die
draait
Statisch pompsymbool
Statisch pompsymbool
Statisch pompsymbool
Tabel 18: weergave van de systeembewaking SM
Statusinformatie onder het pictogram
Aangestuurde frequentie in drie cijfers
216
SB
F
D