de contacten die de functies F1, F3, F4 realiseren kunnen zowel met onafhankelijke contacten voor iedere
inverter, als met een enkel, parallel op alle inverters doorgeschakeld contact worden aangesloten (de functie
wordt alleen geactiveerd op de inverter waar de bedieningsinstructie aankomt).
De parameters voor instelling van de ingangen I1, I2, I3, I4 maken deel uit van de gevoelige parameters, de instelling
van één van deze parameters op een willekeurige inverter zal dus leiden tot automatische uitlijning op alle inverters.
Aangezien de instelling van de ingangen niet alleen de keuze van de functie bepaalt, maar ook het soort polariteit van
het contact, zal de functie noodzakelijkerwijs op alle inverters worden gekoppeld aan hetzelfde type contact. Om deze
reden moeten, wanneer voor iedere inverter onafhankelijke contacten gebruikt worden (die gebruikt kunnen worden
voor de functies F1, F3, F4), deze allemaal dezelfde logica hebben voor de verschillende ingangen met dezelfde
naam; oftewel, met betrekking tot eenzelfde ingang, of men moet voor alle inverters normaal geopende contacten of
normaal gesloten contacten aanleggen.
4.3 Parameters die gekoppeld zijn aan de multi inverter functionering
De multi inverter parameters die in een menu weergegeven kunnen worden, kunnen in de volgende types worden
onderverdeeld:
Parameters die alleen gelezen kunnen worden
Parameters die alleen lokaal belangrijk zijn
Configuratieparameters multi inverter systeem op hun beurt onder te verdelen in
Gevoelige parameters
o
Parameters met facultatieve uitlijning
o
4.3.1 Parameters die belangrijk zijn voor de multi inverter
4.3.1.1 Parameters die alleen lokaal belangrijk zijn
Dit zijn parameters die per inverter verschillend kunnen zijn. In sommige gevallen is het zelfs noodzakelijk dat ze
verschillend zijn. Voor deze parameters is het niet toegestaan de configuratie tussen de verschillende inverters
automatisch uit te lijnen. Bijvoorbeeld in het geval van handmatige toekenning van de adressen, moeten deze
parameters verplicht verschillend van elkaar zijn.
Lijst van de parameters met lokale betekenis voor de inverter
CT
Contrast
FP
Testfrequentie in handbediende modus
RT
Draairichting
AD
Adres
IC
Configuratie reserve
RF
Herstel fouten en waarschuwingen
4.3.1.2 Gevoelige parameters
Dit zijn parameters die in verband met de regeling op de hele keten moeten zijn uitgelijnd.
Lijst van de gevoelige parameters:
SP Setpoint druk
P1 Hulpdruk ingang 1
P2 Hulpdruk ingang 2
P3 Hulpdruk ingang 3
SX Maximum setpoint
FN Nominale frequentie
RP Drukvermindering voor herstart
ET Uitwisseltijd
AC Versnelling
NA Aantal actieve inverters
NC Aantal tegelijk werkende inverters
CF Draaggolffrequentie
TB Dry run tijd
Automatische uitlijning van de gevoelige parameters
Wanneer een multi inverter gedetecteerd wordt, wordt een controle op de congruentie van de ingestelde parameters
uitgevoerd. Als de gevoelige parameters niet tussen alle inverters zijn uitgelijnd, zal op het display van elk van de
inverters een melding verschijnen waarin gevraagd wordt of u de configuratie van de inverter in kwestie tot het hele
systeem uit wilt breiden. Wanneer u accepteert, worden de gevoelige parameters van de inverter, waarop u op de
vraag heeft geantwoord, naar alle inverters van de keten overgebracht.
Indien er configuraties zijn die incompatibel zijn met het systeem -Tolta frase PWM-, zal de uitbreiding van de
configuratie vanaf deze inverters niet worden toegestaan.
Gedurende de normale werking leidt het wijzigen van een gevoelige parameter op een inverter tot de automatische
uitlijning van de parameter op alle andere inverters, zonder dat hiervoor bevestiging wordt gevraagd.
NEDERLANDS
T1 Uitschakeltijd na het lagedruksignaal
T2 Uitschakeltijd
GI Integrale stijging
GP Proportionele stijging
FL Minimumfrequentie
I1
Instelling ingang 1
I2
Instelling ingang 2
I3
Instelling ingang 3
OD Installatietype
PR Afstanddruksensor
AY Anti cycling
PW Instelling wachtwoord
210