AutoMatrix®
Retentievrij matrixsysteem
Voor gebruik in combinatie met de AutoMate® III matrixspanner en de kniptang
AutoMatrix® Snippers+
GEBRUIKSAANWIJZING – NEDERLANDS
Waarschuwing: Uitsluitend voor tandheelkundig gebruik.
1. PRODUCTOMSCHRIJVING
Het retentievrije matrixsysteem AutoMatrix® is ontworpen als matrixbandsysteem voor het aan-
brengen van directe restauraties in posterieure caviteiten met approximale vlakken. Met het Auto-
Matrix® systeem kunnen matrixbanden worden aangebracht zonder hinderlijke retentie-elementen.
Dit zorgt voor eenvoudigere plaatsing, betere toegang, een goed overzicht van het werkgebied en
meer comfort voor de patiënt. Bij het plaatsen van wiggen (indien geïndiceerd) ontstaat geen hin-
der door een extern retentie-element. De wegwerpmatrixbanden voor eenmalig gebruik van het
AutoMatrix® systeem zorgen zowel voor een geschikte adaptatie van de subgingivale en approxi-
male contacten als voor bescherming tegen kruisbesmetting.
1.1 Leveringsvorm
(Sommige leveringsvormen zijn niet in alle landen verkrijgbaar.)
De matrixbanden van het AutoMatrix® systeem zijn verkrijgbaar in vier configuraties van hoogte/
breedte en dikte (gauge) (zie onderstaande tabel). Alle maten matrixbanden van het AutoMatrix®
systeem passen om gebitselementen van elke omtrek.
Type
Medium dun
a
6,35 mm
Hoogte en gauge
x 0,038 mm
Klinische
premolaren/
toepassingen
molaren
Dunne matrixbanden met een inkeping op de zelfvergrendelende lus.
a
1.2 Samenstelling
• matrixbanden: gepolijst roestvrijstaal
• AutoMate® III-matrixspanner: roestvrijstaal
• AutoMatrix® Snippers+ kniptang: roestvrijstaal, met plastic opvangbakje
1.3 Indicaties
Het retentievrije matrixsysteem AutoMatrix® is geïndiceerd voor het aanbrengen van matrixban-
den rondom een geprepareerd gebitselement, ter vereenvoudiging van directe plaatsing van een
restauratiemateriaal (bijv. preparaties in klasse II).
1.4 Contra-indicaties
Niet bekend.
2. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Houd rekening met onderstaande algemene veiligheidsinstructies en de speciale veiligheidswaar-
schuwingen in andere hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing.
Veiligheidswaarschuwingssymbool.
Dit is het veiligheidswaarschuwingssymbool. Het wordt gebruikt om u te waarschu-
wen voor potentieel gevaar voor persoonlijke verwonding. Sla acht op alle veiligheids-
waarschuwingen die na dit symbool zijn opgenomen om mogelijke verwondingen te
ATTENTIE
voorkomen.
2.1 Waarschuwingen
1. De matrixbanden van het AutoMatrix® systeem bestaan uit kleine, scherpe onderdelen. Zorg net
als bij alle intraoraal toegepaste instrumenten voor een voorzichtige en stabiele hantering en
plaatsing. Tijdens het verwijderen van de matrixband kan een gedeelte van de ZELFVERGREN-
DELENDE LUS (de retentieclip) loslaten van de matrixband. Voorkom inslikken of aspiratie van
dit onderdeel. Verwijder losse onderdelen altijd direct uit de mond. Voorafgaand aan tandheel-
kundige ingrepen wordt het aanbrengen van een cofferdam of een ander geschikt isolatiehulp-
middel aanbevolen. Draag geschikte oogbescherming en beschermende handschoenen.
Aspiratie: Raadpleeg bij aspiratie van een matrixband of andere onderdelen altijd direct een arts.
Inslikken: Adviseer de patiënt bij het inslikken van onderdelen om zelf een arts te raadplegen,
om te laten bekijken waar het ingeslikte onderdeel zich bevindt. Raadpleeg bij misselijkheid of
ziekte altijd direct een arts.
Snijden: De matrixbanden van het AutoMatrix® systeem zijn scherp en kunnen snijwonden
veroorzaken op onbeschermde huid. Daarom wordt aanbevolen om matrixbanden altijd te
hanteren met handschoenen aan en/of met een gebogen pincet met vergrendeling, of een
vergelijkbaar instrument. Neem bij een snijwond door een schone matrixband de gebruikelijke
eerstehulpmaatregelen. Leg de matrixband apart en voer hem op de juiste manier af.
2. Gebruikte matrixbanden en accessoires zijn gecontamineerd. Volg de juiste procedures op voor
beperking van de blootstelling aan contaminatie. Volg bij blootstelling de procedures op die na
een blootstelling aan contaminatie worden aanbevolen. Zorg na gebruik van het AutoMatrix®
systeem voor de juiste hanterings- en afvoertechnieken. Gebruikte matrixbanden zijn geconta-
mineerd en scherp. Pas bij hantering en afvoer dezelfde voorzorgsmaatregelen toe als bij ande-
re gecontamineerde scherpe voorwerpen.
3. Zorg dat alle instrumenten goed beheersbaar blijven, om patiënten te beschermen tegen letsel.
Gebruik bij het in de spanspiraal steken van de AutoMate® III matrixspanner niet teveel kracht.
Zorg dat de draaiende spiraal tijdens het aanspannen niet in contact komt met de weke delen.
Zorg bij het gebruiken van de kniptang voor een techniek waarbij de weke delen (huid, tand-
vlees, slijmvlies) niet tussen de bekken van de kniptang kunnen komen, aangezien hierdoor let-
sel aan het weefsel kan optreden. Als er letsel optreedt, spoel het aangetaste gebied dan gron-
dig schoon met water en raadpleeg indien nodig een arts.
2.2 Voorzorgsmaatregelen
• Dit product is uitsluitend bedoeld voor gebruik zoals specifiek beschreven in de gebruiksaan-
wijzing. Elke toepassing die daarvan afwijkt, geschiedt naar goeddunken en uitsluitend op ver-
antwoordelijkheid van de tandarts.
• Het hulpmiddel is aangeduid met de tekst 'single use' op het etiket en is uitsluitend bedoeld
voor eenmalig gebruik. Na gebruik weggooien. Hergebruik het hulpmiddel niet bij andere pati-
enten om zo kruisbesmetting te voorkomen.
• Zorg altijd dat het plastic opvangbakje goed vastzit aan de AutoMatrix® Snippers+ kniptang
voor u het instrument gebruikt.
• Scherm bij het afknippen van de zelfvergrendelende lus het open uiteinde af met meerdere vin-
gers, om te voorkomen dat het afgeknipte deel de mondholte insteekt. Verwijder losse onder-
delen altijd direct uit de mond (zie Waarschuwingen).
• Voorkom te sterke druk in apicale richting op te plaatsen of reeds geplaatste matrixbanden. Bij te gro-
te druk in apicale richting kan er letsel optreden aan de parodontale weefsels (zie Waarschuwingen).
• Gebruik geen andere instrumenten dan de instrumenten die ontworpen, meegeleverd en/of be-
schreven zijn voor gebruik in combinatie met matrixbanden van het AutoMatrix® systeem. Hier-
door kan letsel optreden (zie Stap-voor-stapinstructies).
Klein normaal
Medium normaal
4,76 mm
6,35 mm
x 0,051 mm
x 0,051 mm
korte premolaren
premolaren/
en molaren
molaren
2.3 Ongunstige reacties
• Verkeerd gebruik van het product kan leiden tot falen, waardoor letsel aan de luchtwegen, het
spijsverteringskanaal, de ogen, de huid of de slijmvliezen kan optreden (zie Contra-indicaties,
Waarschuwingen en Voorzorgsmaatregelen).
• Het niet toepassen van de gangbare hanterings- en afvoertechnieken kan leiden tot het risico
van biologische besmetting (zie Waarschuwingen en Voorzorgsmaatregelen).
2.4 Opslagcondities
Bewaar de matrixbanden van het AutoMatrix® systeem en de beide accessoires (AutoMate® III
matrixspanner en AutoMatrix® Snippers+ kniptang) bij kamertemperatuur en bescherm ze tegen
binnendringend vocht of een te hoge luchtvochtigheid. Zorg ervoor dat de matrixspanner en de
kniptang altijd volledig gedesinfecteerd, gesteriliseerd en opgedroogd zijn voor u ze opslaat.
3. STAP-VOOR-STAP INSTRUCTIES
3.1 Pre-operatieve sterilisatie
Matrixbanden zijn bedoeld voor eenmalig gebruik. Indien gewenst kunnen deze componenten
eenmalig in een autoclaaf worden gesteriliseerd met stoom (134 °C, handhavingsduur minimaal 3
minuten, onverpakt, handhavingsduur minimaal 12 minuten, verpakt) voor ze klinisch worden ge-
bruikt. De matrixspanner en de kniptang worden niet-steriel geleverd en moeten de eerste keer
voor gebruik en verder iedere keer voor gebruik worden geautoclaveerd met stoom (zie onder-
deel Hygiëne).
3.2 Preparatie van de caviteit
Rond de preparatie van de caviteit op de gebruikelijke manier af met behulp van een cofferdam of
andere geschikte isolatietechniek.
Techniektip: Breng vooraf wiggen aan of plaats een Palodent® ring (apart verkrijgbaar, zie volle-
dige gebruiksaanwijzing). Dit zorgt voor lichte separatie, waardoor plaatsing van de matrixband
gemakkelijker wordt en de approximale contacten op een aanvaardbare manier kunnen worden
gerestaureerd.
3.3 Kiezen van de matrixband/preparatievergrotende matrixomvang
• Kies een matrixband van de juiste hoogte en dikte (gauge). Om goed om het gebitselement te
passen, moet de matrixband iets groter zijn dan de occlusale omvang.
Breed normaal
• Pak de spiraal van een schone, nieuwe matrixband van het AutoMatrix® systeem vast met behulp
3,36 mm
van handschoenen of een geschikt instrument (bijv. gebogen pincet) en rol de spiraal iets uit.
x 0,051 mm
• Houd de matrixband goed vast (aan de zijkanten, eventueel met behulp van een instrument,
niet vasthouden aan de scherpe randen) en schuif voorzichtig de automatische vergrendeling
tegen de spiraal. Herhaal indien nodig de bovenstaande stappen, om de matrixband op de ge-
lange molaren
wenste maat te krijgen.
3.4 Positionering van de matrixband
Schuif de matrixband voorzichtig om het gebitselement via de approximale ruimten. Positioneer
de matrixband met de zelfvergrendelende lus centraal op het buccale, linguale of meest betrouw-
bare resterende vlak van het gebitselement.
Techniektips:
• Aanbrengen van de matrixband bij nauwe approximale ruimten – door vooraf aanbrengen van
wiggen, plaatsing van een Palodent® ring of het gebruik van een Elliot-separator op posteri-
eure elementen kan tijdelijk wat extra ruimte worden gewonnen.
• Voor het verwijderen van debris en eenvoudiger aanbrengen – gebruik bij nauwe interproxi-
male ruimten flossdraad met was of een zachte wig.
• Voor lastig bereikbare molaren – gebruik een gebogen pincet met vergrendeling om de ma-
trixband aan de zijkant vast te pakken en zo het aanbrengen te vereenvoudigen. Ontgrendel
de pincet als de matrixband zich goed rondom het gebitselement bevindt.
3.5 Aanspannen van de matrixband (met behulp van de AutoMate® III-matrixspanner)
3.5.1 Stabiliseer de matrixband door hem met de vingers licht naar apicaal te duwen tot de
matrixband helemaal is aangespannen. Controleer of er geen gingivaweefsel tussen de
matrixband en het oppervlak van het gebitselement bekneld is geraakt. Als dat wel het
geval is, til de matrixband dan iets op en breng hem opnieuw in positie voor hij wordt
aangespannen.
3.5.2 Breng de AutoMate® III matrixspanner aan in de spiraal van de matrixband. GEBRUIK
GEEN KRACHT.
3.5.3 Pak de AutoMate® III matrixspanner vast met duim en wijsvinger op de cilinder en de
greep in de handpalm. Draai de geribbelde cilinder met de klok mee. OPMERKING: De
AutoMate® III matrixspanner beschikt over een hoorbare indicator voor het draaimoment
en geeft dus aan hoe sterk er moet worden aangedraaid voor het goed spannen van de
matrixband. Wacht 2 à 3 klikken en STOP dan met aanspannen. De matrixband is sub-
gingivaal correct aangespannen. OPMERKING: De zelfvergrendelende lus zorgt dat de
matrixband strak gesloten blijft tot hij moet worden verwijderd.
3.5.4 Verwijderen van de matrixspanner. Draai de AutoMate® III matrixspanner steeds tegen de
klok in (achteruit), terwijl u de AutoMate® III matrixspanner tegelijkertijd continu uit de
spiraal trekt.
3.6 Appliceren van het restauratiemateriaal
3.6.1 Breng wiggen aan (buccaal en/of linguaal).
3.6.2 Polijst de contactvlakken.
3.6.3 Appliceer het gewenste restauratiemateriaal volgens de gebruiksaanwijzing van de fabri-
kant van het restauratiemateriaal.
3.7 Verwijderen van de matrixband
Volg de instructies voor polymerisatie/uitharding op, open en verwijder de matrixband met be-
hulp van de afgeschermde AutoMatrix® Snippers+ kniptang.
3.7.1 Voorbereiding van de AutoMatrix® Snippers+ kniptang
• Lijn het opvangbakje uit met de instrumentas van de kniptang.
• Klik het opvangbakje recht op de kniptang door de U-vormige opening onder de bout-
kop te schuiven.
• Zorg dat de pin aan de onderkant van het opvangbakje in het gat aan de bovenkant van
de rand van de bek van de tang vastklikt.
Verschuiving van het opvangbakje. Inslikken/aspiratie van kleine onderdelen.
• Open de AutoMatrix® Snippers+ kniptang niet meer dan 60°, om te voorkomen dat
het opvangbakje verschuift. Hierdoor kan het opvangbakje gaan lekken en kunnen
afgeknipte stukjes eruit vrijkomen.
• Zorg voor het appliceren altijd dat het opvangbakje goed vastzit aan de kniptang.
ATTENTIE
Draai het instrument om en controleer of er geen gat zit tussen het opvangbakje en
de kniptang. Zorg dat het opvangbakje leeg is.
3.7.2 Knijp op een willekeurig gedeelte van het uitstekende eind de zelfvergrendelende lus los.
3.7.3 Verwijder losse onderdelen na het knippen altijd direct uit de mond.
3.7.4 Houd de kniptang met het afgeknipte stuk gesloten terwijl u hem uit de mond haalt.
3.7.5 Maak het opvangbakje leeg en voer het afgeknipte stuk op de juiste manier af.
Inslikken/aspiratie van kleine onderdelen.
• Zet de AutoMatrix® Snippers+ kniptang niet te wijd open tijdens het gebruik. Wijd
openen van de kniptang is bedoeld om het opvangbakje los te maken.
• Houd de afgeknipte zelfvergrendelende lus in het opvangbakje, door de kniptang ge-
sloten te houden terwijl u hem uit de mond haalt.
ATTENTIE
• Als het opvangbakje tijdens het gebruik losraakt, haal eventuele vrijgekomen deeltjes
dan direct uit de mond.
18