Attentie! Kans op letsel als u het pedaal te snel intrapt!
U kunt de rijrichting alleen wijzigen van vooruit in achteruit nadat u de machine tot stilstand hebt gebracht. Als
u dit doet terwijl de maaier rijdt, bestaat het gevaar dat u de transmissie beschadigt.
Gebruik nooit het rijpedaal en het rempedaal tegelijkertijd: dit kan leiden tot storing in de transmissie.
Het systeem is voorzien van een functie automatische ontkoppeling van het maaimechanisme voor achteruitrijden bij een
snelheid van meer dan 0,3 m/s (ca. 1 km/u)
Bij opzettelijk en gecontroleerd achteruitrijden met het maaimechanisme ingeschakeld, kunt u deze veiligheidsfunctie uitschakelen
door op de knop R te drukken die zich naast het stuur bevindt. Dan wordt met iedere daaropvolgende verandering in de rijrichting van
achteruit naar vooruit de ontkoppeling van het maaimechanisme weer geactiveerd.
Wanneer u de ontkoppeling van deze functie gebruikt met de R-knop, let dan tijdens het achteruitrijden vooral
heel goed op het gebied achter de maaier.
5.5.2 STOPPEN
U kunt het rijden van de maaier, vooruit of achteruit, stoppen door geleidelijk uw voet van het rijpedaal te halen en vervolgens
het rempedaal in te trappen.
Wanneer u op het rempedaal trapt en de cruise-control is ingeschakeld, wordt deze automatisch in de neutrale stand
gezet. De remafstand is minder dan 2 m.
5.5.3 RIJSNELHEID EN GRASMAAIEN
Over het algemeen geldt dat hoe natter, hoger en dichter het gras is, des te lager de rijsnelheid moet zijn. Wanneer de maaier
rijdt op hoge snelheid of wanneer de machine zwaar belast is, wordt de rotatie van de maaimessen verminderd, is de kwaliteit
van het maaien minder en kan de uitwerpbuis verstopt raken. Stel onder dergelijke omstandigheden de motor in op maximaal
vermogen.
Als het gras erg hoog is, moet het enkele malen worden gemaaid. Maai eerst op maximale hoogte en met een kleinere
maaibreedte, als dat nodig is. De tweede maal kan dan het gras op de gewenste hoogte worden gemaaid.
Wij adviseren u te maaien in parallelle of gekruiste banen. Wanneer u een oppervlak maait dat u al eerder met de maaier hebt
bestreken, neemt de effectiviteit van de messen toe en zal het gemaaide terrein er beter uitzien.
Wanneer u over ongelijk terrein rijdt, kan de rijsnelheid wisselen.
Aanbevolen rijsnelheden van de maaier uitgaande van de condities:
Staat van de begroeiing
Hoog, dicht en nat
Gemiddelde staat
Lage, droge vegetatie
Rijden zonder dat het maaimechanisme is
ingeschakeld
Aanbevolen snelheid
2 km/uur
3 – 5 km/uur
< 5 km/uur
< 8 km/uur
233