Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
De riem heeft de juiste spanning wanneer een kracht van 4 kPa (40 N; 72 Hz) midden tussen de poelies (1) en (5)
een doorbuiging van de riem van ongeveer 0,5 cm geeft.
6.3.9c
U kunt de kracht meten met een standaard mechanische dynamometer die verkrijgbaar is in winkels die dergelijke
producten verkopen.
Draai na het op spanning brengen van de riem de borgmoer (2) van het spanmechanisme aan en draai de moer van de poelie van
de tandriem (1) weer aan.
Bevestig de zij- en de bovenplaat weer en zet ze vast.
6.3.10 MAAIMECHANISME – VAN DE MACHINE HALEN
Plaats het maaimechanisme in de hoogste stand door de hendel voor de hoogte-afstelling in positie 7 te plaatsen.
Maak de snelkoppelingspennen van de zijplaten van het maaimechanisme los en verwijder de zijplaten.
Til de grasafvoerbuis (1) wat op en schuif de buis van de twee pennen die aan het frame van het maaimechanisme
zijn gelast. Verplaats dan de trechter ca. 10 cm naar achteren en zet deze vast op zijn plaats, of haal deze er
6.3.10a
helemaal uit via de achterplaat.
Draai dan met een geschikte steeksleutel moer (3) zo dat de spanning op de veer (4) geheel vrij komt. Neem
vervolgens de riem (1) van de riempoelie van de elektromagnetische motortransmissie.
6.3.10b
Schuif de veerpennen (5) van beide pennen van de achterste ophangassen van het maaimechanisme (6). Schroef
de moer (7) van de voorste aspen en trek de aspen (8) uit. Schuif met een tang beide pennen (6) uit.
6.3.10c
Trek het maaimechanisme langzaam aan één zijde uit de machine.
6.3.11 ONDERHOUD AAN STUURINRICHTING
Controleer regelmatig dat er niet teveel speling is tussen het getande stuursegment en het rondsel van het stuurwiel.
Neemt u meer speling waar, dan moet die worden verholpen.
Wanneer dit onderhoud wordt verwaarloosd kan dat leiden tot beschadiging van de componenten van het
stuurmechanisme.
Procedure voor het beperken (aanpassen) van speling:
6.3.11
Open de kap van de machine.
Draai twee M12-moeren (1) op de bout van de excenterschijf los.
Plaats een geschikte steeksleutel op de zeskantige moer van de excenterschijf (2) en draai totdat de speling tot een
minimum is beperkt.
Zet beide M12-moeren (1) vast met een aanhaalmoment van 35 - 45 Nm.
6.3.12 DE RIJAANDRIJFRIEM CONTROLEREN EN AFSTELLEN
Controleer regelmatig de toestand en de spanning van de rijaandrijfriem. Zodra de riem begint te slippen of als u een brandlucht ruikt,
moet de riem worden gespannen of vervangen.
De riem heeft de juiste spanning wanneer een kracht van op de riem van 4 kPa (40 N, 72 Hz) midden tussen de
poelies (1) en (2) een doorbuiging van de riem van ongeveer 1,5 cm geeft. Bij een hogere doorbuiging moet de
riemspanning worden afgesteld.
6.3.12a
Pas de riemspanning aan door spanmoer (3) zo af te stellen dat de veer (4) wordt uitgerekt tot een lengte van 95 ±
6.3.12b
1 mm.
Span de riem niet tot boven dit niveau, dit verkort de levensduur en kan beschadiging van de transmissie
geven!
6.3.13 RIEM VERVANGEN
Het vervangen van de aandrijfriemen is een betrekkelijk veeleisend karwei dat moet worden uitgevoerd door een geautoriseerde
servicewerkplaats.
242
Publicidad
