3. PROCEDURE VOOR INGEBRUIKNAME
Voorzorgsmaatregelen voor installatie
Voer de netaansluiting correct uit.
Voedingsingang
Sluit de meegeleverde netkabel aan op de voedingsingang.
Sluit de netkabel altijd aan op een geschikte contactdoos of op een
geschikte stroomaansluiting.
Sluit de netkabel aan op een geschikte contactdoos of op een geschikte stroomaan-
sluiting volgens de elektrische specificaties.
Benodigd
vermogen
Het werkspanningsbereik is 180-250 V, het spanningsbereik van de vermogensgarantie is
190-241 V, en de frequentie is ±1%
* Controleer de netspanning bij de verdeelkast en beoordeel of een lijn gedeeld moet
worden met andere apparatuur. Als het apparaat niet wordt geactiveerd door de aan-
uitschakelaar in te schakelen (|), ga dan op de juiste manier te werk, bijvoorbeeld door het
apparaat aan te sluiten op een speciale voedingsbron.
Als er meerdere kabels in één contactdoos worden gestoken, met behulp van verdeel-
dozen of verlengkabels, kan er een spanningsval ontstaan die de prestaties kan beïn-
vloeden, wat kan leiden tot een gebrek aan controle of het niet handhaven van de juiste
temperatuur.
Netkabel
Voedings-
spanning
220 V AC
Installeer in een droge omgeving.
Installeer het apparaat zodanig dat het beschermd is tegen spatten van vloeistoffen en
ander vocht. Anders kunnen de bedieningsmechanismen nat worden, wat kan leiden tot
storingen, elektrische schokken en/of brand.
BM312-G/BO312-G: 200-230 V AC eenfasig, 50/60 Hz
5-6 A (zekering 10 A)
Standaard
3-aderig 1,0 mm
11
Netkabel (meegeleverd)
Verwerking van kabeluiteinden
2
Stekker type SE
(2-pins Schuko-stekker)
NL