sommige modellen die zijn uitgerust met een extra elektrische starter is het
gebruik van een externe accu nodig om de auto ermee te kunnen starten. Gebruik
in dit geval de vaste accupoolkabels met connectoren (+ rood, - zwart) om de accu
met de motor te verbinden.
3.3.
Gebruik van het apparaat
3.3.1 Vóór de eerste keer opstarten
Plaats de motor op een vlakke, stevige en vuurvaste ondergrond, die niet
•
meer dan 20
•
Motorolie bijvullen, omdat de motor tijdens transport verstoken blijft van
olie. Om dit te doen, draait u de olieplug los en vult u motorolie bij totdat
het peil het juiste niveau op de peilstok van de plug bereikt (slechts één
plug kan een controlepeilstok hebben) - bij voorkeur dichtbij het
maximaal toegestane niveau. Het oliepeil dient te worden gecontroleerd
door de plug met de droge peilstok in de motor te draaien/steken en na
enkele seconden weer los te draaien en het oliepeil op de peilstok te
controleren.
BELANGRIJK: Vul niet te veel motorolie bij - dit kan de motor
beschadigen! Als de olie boven het toegestane niveau wordt bijgevuld,
kan het teveel aan olie via de opening van de vulplug worden
weggezogen. Controleer het motoroliepeil altijd als de motor uitstaat en
koud of afgekoeld is.
Giet brandstof in de tank. Om dit te doen, schroeft u de dop van de tank
•
los en giet u verse brandstof. Zorg ervoor dat u niet overloopt tot voorbij
de maximale niveau-indicator (zie de volgende afbeelding) in het
zeeffilter.
NL
ten opzichte van de juiste verticaal kantelt.
o