Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
(Vertaling van de oorspronkelijke
gebruiksaanwijzing)
5.9
UITLAATGLIJVLAK (1:B)
De richting waarin de sneeuw gespoten wordt, is
afhankelijk van de positie van het uitlaatglijvlak. Ge-
bruik het richtingshandwieltje (1:D) om het uitlaat-
glijvlak op de gewenste positie te plaatsen.
5.10 AFLAATDOP OLIE (1:Q)
Om de uitgeputte olie van de motor, dient men de
olie te verversen.
5.11 BOUGIE
Om veiligheidsredenen, dient men de kabel van de
bougie los te koppelen. De bougie bevindt zich on-
der de carter (1:F). Om de kabel van de bougie los
te koppelen, gaat men als volgt te werk:
1. Plaats de wijs- en middenvingers van een hand
langs het verticale uiteinde van de pijp van de
bougie (1:R).
2. Neem met de duim en wijsvinger het bovenste
uiteinde van de pijp vast.
3. Trek de pijp naar boven om ze uit de bougie te
halen.
4. Plaats de pijp weer op de bougie en duw ze om-
laag, om ze weer vast te zetten.
6 GEBRUIK VAN DE
SNEEUWRUIMER
6.1
ALGEMEEN
Start de motor niet alvorens alle stappen uitgevoerd
te hebben die beschreven zijn in de (RUBR. 4).
Gebruik de sneeuwruimer niet zonder
eerst deze aanwijzingen en alle labels
voor waarschuwing en instructie op
de machine gelezen te hebben.
Draag steeds een beschermende bril
of vizier tijdens de handelingen voor
onderhoud of herstelling
6.2
ALVORENS OP TE STARTEN
Controleer het oliepeil van de motor vòòr iedere in-
bedrijfstelling, vul bij indien nodig.
Start de motor niet alvorens de olie bij-
gevuld werd. Bij afwezigheid van olie,
riskeert men de motor ernstig te be-
schadigen.
1. Plaats de machine op een vlakke op-
pervlakte.
NEDERLANDS
2. Neem het meetstaafje van de olie (1:P) en con-
troleer het oliepeil.
3. Het oliepeil moet begrepen zijn tussen het MAX
en het MIN, zie (AFB:6).
4. Vul, indien nodig, bij tot aan het niveau MAX,
overschrijdt deze limiet nooit.
5. Voor het type olie, zie (RUBR. 2.3).
6. Plaats de vuldop van de olie weer op zijn plaats.
Controleer steeds het oliepeil vooraleer de
motor op te starten. Tijdens de controle, moet
de machine vlak staan.
6.3
Gebruik enkel benzine zonder lood. Gebruik geen
mengelingen voor tweetaktmotoren.
OPMERKING! De benzine zonder lood heeft een
vervaldatum. Koop niet meer benzine dan wat no-
dig is voor het verbruik van een maand.
Vul het benzinereservoir niet tot aan de rand.
Schroef de dop van het benzinereservoir na het bij-
vullen goed dicht en reinig eventuele lekken.
6.4
1. Controleer of het commando van de schroef
(1:K) niet aangeschakeld is.
2. Steek de inschakelsleutel (1:G) in zijn zitting.
BENZINE BIJVULLEN
De benzine is bijzonder brandbaar. Be-
waar de benzine steeds in geschikte
houders.
Bewaar de benzine op een frisse en
goed verluchtte plaats, en niet in huis.
Bewaar de machine buiten het bereik
van kinderen.
Vul enkel benzine bij in open lucht en
rook niet tijdens deze handelingen.
Vul benzine bij alvorens de motor op
te starten. Open de dop van het reser-
voir niet en vul geen benzine bij wan-
neer de motor aangeschakeld of nog
warm is.
STARTEN VAN DE MOTOR
Raak de onderdelen van de motor nooit
aan. Deze onderdelen worden zeer
warm tijdens het gebruik en blijven
warm tot 30 minuten na het gebruik.
Start de motor nooit op in gesloten lo-
kalen. De aflaatgassen bevatten kool-
stofmonoxide, een zeer giftige stof.
NL
11
Publicidad
