Afb. 3 Motorpositie tijdens het vullen – MS6 en MS 6000
4.1.3 Grundfos onderwatermotoren MMS 6000, MMS 8000,
MMS 10000 en MMS 12000
Vulprocedure:
1. Plaats de motor onder een hoek van 45°, met het bovenstuk
van de motor naar boven, zie afb. 4.
2. Draai de stop A los en plaats een trechter in het gat.
3. Giet kraanwater in de motor totdat de motorvloeistof binnenin
de motor bij A naar buiten begint te lopen.
Voorzichtig: Gebruik geen motorvloeistof, omdat deze olie
bevat.
4. Verwijder de trechter en plaats de stop A terug.
Voordat de motor na een lange periode van
opslag aan de pomp wordt bevestigd: smeer de
Voorzichtig
asafdichting door een paar druppels water toe te
voegen en de as te draaien.
De onderwaterpomp is nu gereed om te worden geïnstalleerd.
A
Afb. 4 Motorpositie tijdens het vullen – MMS
4.1.4 Franklin-onderwatermotoren vanaf 3 kW
Controleer het vloeistofpeil van een Franklin 4" of 6"-onderwater-
motor door de afstand van de bodemplaat tot het geïntegreerde
rubberen membraan te meten. Steek daartoe een duimstok o.i.d.
door de vulopening tot aan het membraan (zie afb. 5).
Let erop, dat u hierbij het membraan niet bescha-
Voorzichtig
digt!
Afb. 5 Het meten van de afstand van bodemplaat tot
membraan
104
45°
45°
A
C1
B
C2
In de onderstaande tabel vindt u de juiste afstand vanaf de
buitenzijde van de bodemplaat tot het membraan:
Motor
Franklin 4", 0,25 tot 3 kW
(zie afb. 6a)
Franklin 4", 3 tot 7,5 kW
(zie afb. 6b)
Franklin 6", 4 tot 45 kW
(zie afb. 6c)
Franklin 6", 4 tot 22 kW
(zie afb. 6d)
6a
6c
Afb. 6 Franklin-onderwatermotoren
Is de afstand niet correct, voer dan de handelingen uit die staan
omschreven in paragraaf 4.1.5 Franklin-onderwatermotoren.
4.1.5 Franklin-onderwatermotoren
Controleer het vloeistofpeil van een Franklin 8"-onderwatermotor
als volgt:
1. Verwijder met behulp van een schroevedraaier het filter, dat
zich voor de klep aan de bovenzijde van de motor bevindt.
De positie van de vulklep staat aangegeven in afb. 7.
2. Duw de vulspuit tegen de klep en injecteer de vloeistof
(afb. 7). Drukt u de kegelvormige klep te ver naar binnen,
dan kan deze beschadigen, zodat de klep gaat lekken.
3. Laat eventuele lucht uit de motor ontsnappen door de punt van
de vulspuit licht tegen de klep te duwen.
4. Ga verder met het injecteren van vloeistof en laat net zo lang
lucht ontsnappen tot de vloeistof naar buiten loopt of tot het
membraan in de juiste positie is gekomen (Franklin 4" en 6").
5. Bent u klaar met bijvullen, breng dan het filter weer op zijn
plaats.
De onderwaterpomp is nu gereed om te worden geïnstalleerd.
Afb. 7 Positie van vulklep
Formaat
Afstand
A
8 mm
B
16 mm
C1
35 mm
C2
59 mm
6b
6d