• Zorg ervoor dat de uitlaatleiding beschermd is tegen
regen.
• Zorg dat de uitlaatleiding een rooster heeft zodat er
geen objecten in de leiding kunnen komen.
6.1.1 Installatie binnenshuis
Houd ook rekening met het volgende bij de installatie
van VAC 20 binnenshuis:
• Er moeten minstens twee ventilatie-openingen
voor ventilatie zijn, met een afmeting van minstens
250×250 mm (10"×10"). De ene moet omhoog hoog
geplaatst worden en de andere omlaag laag.
• Verzegel een kleine ruimte waar een VAC 20 unit
staat nooit volledig. In sommige fasen laat de unit
rechtstreeks lucht toe in de basispomp. Dit kan een
gevaarlijke onderdruk veroorzaken in de ruimte in-
dien de luchtstroom belemmerd wordt.
Geluidsniveaus voor de VAS serie verschillen al naar-
gelang de afmeting, locatie en bedrijfsomstandighe-
den. Zie 'Tabel 3-1: Technische gegevens' voor geme-
ten geluidsniveaus. Het geluidsniveau stijgt met en-
kele dB(A) wanneer de luchtstroom dicht bij de instel-
ling van de flowbegrenzer komt. De metingen werden
in een vrij veld gemaakt, waarbij de unit op een reflec-
terende basis staat, conform ISO 11201 norm. De ge-
NL
luidsniveaus kunnen verschillende dB(A) hoger zijn in
een ruimte met harde reflecterende wanden. Het ge-
luidsniveau kan verlaagd worden door een optionele
demper, zie 2 item 1 en '4.1 Overzicht'.
6.1.2 Installatie buitenshuis
Houd ook rekening met het volgende wanneer de unit
buitenshuis geïnstalleerd wordt:
• Dek de bovenkant van de unit af om deze te be-
schermen tegen sneeuw, regen of vallend puin.
• Vermijd het plaatsen van de unit tegen een wand
die rechtstreeks blootgesteld is aan de zon.
6.1.3 Elektrische installatie
Sluit de motor aan op de start- en regeleenheid en of
de optionele Onderhoudsschakelaar..
Kijk voor de elektrische aansluitingen in de handlei-
ding van de start- en regeleenheid en ook 6 en 7. De
koppelingen kunnen verschillen al naargelang de ge-
kozen opties. Aansluitmateriaal zoals kabels is niet
meegeleverd met de unit.
De meeste storingen zijn het gevolg van defecten in
de elektrische apparatuur of aansluitingen. De relais
voor motoroverbelasting moet van het type 'zware
start' zijn aangezien sommige units zwaar te starten
zijn. Zoniet kan de motoroverbelasting doorslaan om-
wille van de hoge stroom en de lange tijd die in de Y-
modus wordt doorgebracht.
De elektrische installatie moet gebeuren door
een gekwalificeerde elektricien volgens de
plaatselijke voorschriften.
172
VAC 20
U dient de nationale en plaatselijke elektrische
voorschriften te volgen.
De start- en regeleenheden van Nederman beschik-
ken over terminals voor een eenvoudige aansluiting
van alle regelkabels. Indien andere uitrustingen ge-
bruikt worden, dient deze uitrusting op gelijkaardige
manier voorzien en aangesloten te worden zodat de
garantie van de VAC 20 unit geldig is.
ASC via PLC
Voor het aansluiten van de VAC voor functioneren
met ASC via PLC in de start-en besturingseenheid, zie
het aansluitschema van de start- en regeleenheid.
ASC via optionele adaptorset
Voor het aansluiten van de VAC voor functioneren
met de adapterset met de optionele componenten in-
dien ASC via PLC niet wordt gebruikt, zie de handlei-
ding bij de adapterset.
De stroomomvormer moet aangesloten wor-
den op de relaiskast voordat de vacuümunit
gestart wordt. Zoniet kan de omvormer kapot
gaat.
6.1.4 Persluchtinstallatie
Vereisten
Voor luchtverbruik, kwaliteit en maximum- en mini-
mumdruk, raadpleegt u
gevens.
Het opgegeven luchtverbruik van de unit is be-
perkt tot de korte werking van de opstartklep.
Aangezien nieuwe buizen vuil/deeltjes/afval kunnen
bevatten, moet de persluchtleiding schoon geblazen
worden voordat u de unit aansluit.
De meegeleverde persluchtfilter moet geïnstalleerd
worden om de betrouwbare en veilige bediening van
de unit te garanderen. Er moet een hoofdperslucht-
klep geïnstalleerd worden die de resterende druk van
de unit ventileert, zie 5 item 16.
Neem de nodige maatregelen om te voorko-
men dat water of vocht in de perslucht terecht-
komt wanneer de unit in koude omgevingen
geplaatst wordt.
Wanneer antivriesadditieven gebruikt worden
dient u deze voortdurend te gebruiken. Een-
maal het antivriesmiddel toegevoegd is, kan de
verwijdering ervan storing veroorzaken van de
pneumatische componenten.
Installatie
Maak een persluchttoevoer naar de inlaat, zie 5.
Paragraaf 3.1 Technische ge-