Frequentie van de dubbele puls.
De frequentie is het aantal perioden per seconden uitge-
drukt in Hertz.
Een periode is het moment dat de snelheid van hoog naar
laag en omgekeerd wijzigt.
De lasser gebruikt de lage, niet-prenetrerende snelheid
om van de uitvoering van de ene naar de andere maas
te springen; de hoge snelheid komt overeen met de ma-
ximale stroom; deze penetreert en verricht de maas. In
dit geval komt het lasapparaat tot stilstand en verricht de
maas.
Pulshoogte/Pulse Step
De amplitude van de snelheidsvariatie in m/min.
De variatie bepaalt de optelling of aftrekking in m/min van
de eerder beschreven referentiesnelheid.
Net als in het geval van de andere parameters zal de
maas langer worden en neemt de penetratie toe als u het
aantal laat toenemen.
Pulslengte/Duty Cycle. Tijd van dubbele puls.
Dit is de tijd van de dubbele puls uitgedrukt in percen-
tage. Dit is de tijd van de grootste snelheid/stroom ten
opzichte van de duur van de periode. Net als de andere
parameters bepaalt deze de diameter van de maas en
dus de penetratie.
Boogcorrectie.
Bepaalt de lengte van de boog van de grootste snelheid/
stroom.
Let op: voor een goede afstelling is de booglengte voor
beide stromen gelijk.
Selecteer de parameter door aan de draaiknop I te draa-
ien. Bevestig de keuze door op de draaiknop te drukken.
Stel de waarde in door aan de draaiknop I te draaien.
Bevestig de keuze door op de draaiknop I of op de toets
te drukken.
Met een druk op de toets DEF worden de fabrieksinstel-
lingen van de parameters hersteld.
SECTOR DG. INDUCTANTIE
De instelling kan variëren van -9,9 tot +9,9 sec. De fa-
brieksinstelling komt overeen met nul. Als het nummer
negatief is,
neemt de impedantie af en wordt de boog harder; de
boog wordt echter zachter door de impedantie te verho-
gen.
Open de functie door deze met een vinger aan te raken.
Draai aan de draaiknop I om de waarde te regelen.
138
SECTOR DH. BOOGLENGTE
De instelling kan variëren van -9,9 tot +9,9 sec. Open de
functie door deze met een vinger aan te raken.
Draai aan de draaiknop I om de waarde te regelen.
SECTOR DI. SUBMENU
Selecteer de sector met een vinger, zie
afb.32.
MATERIAAL
Selecteer met deze toets het type draad en
de diameter ervan en het gas dat geschikt
is voor het materiaal dat gelast moet worden, zie afb. 33
- 34 en 35. Gebruik altijd de draaiknop I voor het se-
lecteren, instellen en bevestigen van de keuze.
PROCES
Selecteer de sector met een vinger, zie afb.
36 - 37 en 38.
Zie het hoofdstuk "KEUZE VAN HET LASPROCES".
ACCESSOIRES
Selecteer de sector met een vinger, zie afb.39.
Activering en gebruik van de accessoires.
• Koelgroep.
Met deze functie kunt u de inschakeling van de waterko-
eler instellen.
De volgende keuzes zijn mogelijk: OFF – ON – AUTO.
Door "AUTO" te selecteren bij de inschakeling van de
machine, wordt de koelgroep ingeschakeld. De koelgro-
ep gaat vervolgens na 30 seconden uit als niet op de la-
stoortsknop wordt gedrukt.
Met een druk op de lastoortsknop wordt de waterkoeler
weer ingeschakeld. De waterkoeler wordt 3 seconden na
het loslaten van de knop weer uitgeschakeld
Selecteer de parameter door aan de draaiknop I te draa-
ien. Bevestig de keuze door op de draaiknop te drukken.
• T-Link-laskap (optie).
Maak gebruik van de laskap (na de set op de generator te
hebben gemonteerd) door de laskap in te schakelen, de
functie op het display van de generator te activeren door
de functie op ON in te stellen en de laskap met de functie
"KOPPELEN" met de generator te koppelen. Verifieer
de functie door op de toets "DONKER MAKEN" op het
display te drukken en te controleren of het glas van de
laskap donker kleurt.
• Regels voor het gebruik van de Push-pull-lastoorts.
Zie afb. 40 – 41 – 42.
• Instelling van de Push-pull-kracht (kan variëren
tussen -99 en +99).
Deze functie bepaalt het aandrijfkoppel van de push-pull-