F. VOOR ELKE RIT
Voor uw eigen veiligheid wordt aangeraden vóór elke rit de
volgende zaken te controleren:
1. CONTROLEER DE HELM
Controleer de helm regelmatig op schade. Kleine, oppervlakkige
krassen hebben geen invloed op de beschermende werking van uw
helm. Bij diepe krassen (barsten, deuken, verdwenen of gebarsten
lak enz.) mag de helm niet meer gebruikt worden. Indien
gewenst controleren wij uw SR1 gratis op eventuele schade (zie J.1.
Veiligheidscontrole).
Opgelet: Als u aanzienlijk vermagerd bent, moet u
controleren of uw helm nog de juiste maat heeft (zie D.3.
Controle van de helmmaat).
2. CONTROLEER DE KINRIEM
(terwijl u de helm draagt en de kinriem gesloten is)
1. Controleer of de kinriem onder uw kin loopt.
2. Steek uw wijsvinger onder de kinriem en trek eraan.
- als de kinriem los onder de kin zit is hij te lang ingesteld en
moet hij strakker aangetrokken worden.
- als de kinriem meegeeft of loslaat is hij niet goed gesloten.
Open de kinriem en sluit hem opnieuw. Herhaal de test.
3. Als de kinriem niet gesloten kan worden zodat hij stevig
onder de kin vastzet, moet u controleren of de helm nog de
juiste maat heeft (zie D.3. Controle van de helmmaat).
210
Opgelet: nadat u iets veranderd heeft moet u de test
herhalen.
Waarschuwing: Rij nooit zonder gesloten en correct
ingestelde kinriem. De kinriem moet perfect zitten en mag
niet losser worden als u eraan trekt. Pas als de kinriem niet
losser wordt is hij goed gesloten.
3. CONTROLEER HET VIZIER
Controleer vóór elke rit het vizier en zorg ervoor dat het een
voldoende goed zicht garandeert. Vuil moet voor elke rit verwijderd
worden (zie H.2. Onderhoudsaanwijzingen vizier).
Waarschuwing: Gekraste en/of vuile vizieren belemmeren
het zicht. Maak het vizier schoon of vervang het onmiddellijk,
voor uw eigen veiligheid.
Waarschuwing: Zorg ervoor dat het vizier altijd in goede
conditie is. Als dat niet het geval is mag het vizier tijdens het
rijden niet gebruikt worden en moet het worden vervangen.
Waarschuwing: Bij slecht zicht moet de rit onderbroken
worden.
211