12.2
De rotor vervangen (fig. 18)
- Maak het pomplichaam leeg zoals aangeduid in paragraaf 7.
Opgepast: vloeistofresiduen kunnen in het pomphuis, in de motorhouder en in de aanzuigleiding achterblijven; neem de gepaste
voorzorgsmaatregelen indien het gaat om een gevaarlijke vloeistof (ontvlambaar, corrosief, giftig, besmet).
- De moeren (52) losdraaien en het pomphuis verwijderen zonderde de pakking (43) te beschadigen.
- Blokkeer de rotor (03) en schroef de borgmoer (33) los.
- Verwijder de rotor en vervang door een nieuwe.
- Vervang eventueel de pakking (43).
- Ga voor de montage in omgekeerde volgorde te werk.
- Controleer of de rotor op de juiste plaats zit ten opzichte van de slijtplaat, zoals aangegeven in paragraaf 12.6.
12.3
Vervanging van de slijtplaat (fig. 18)
- Maak het pomplichaam leeg zoals aangeduid in paragraaf 7.
Opgepast: vloeistofresiduen kunnen in het pomphuis, in de motorhouder en in de aanzuigleiding achterblijven; neem de gepaste
voorzorgsmaatregelen indien het gaat om een gevaarlijke vloeistof (ontvlambaar, corrosief, giftig, besmet).
- De moeren (52) losdraaien en het pomphuis verwijderen zonderde de pakking (43) te beschadigen.
- De schroeven met verzonken zeskantige kop losdraaien (57).
- De slijtplaten verwijderen en vervangen (02).
- Vervang eventueel de pakking (43).
- Ga voor de montage in omgekeerde volgorde te werk.
- Controleer of de rotor op de juiste plaats zit ten opzichte van de slijtplaat, zoals aangegeven in paragraaf 12.6.
12.4
Vervanging van de klep (fig. 18)
- Maak het pomplichaam leeg zoals aangeduid in paragraaf 7.
Opgepast: vloeistofresiduen kunnen in het pomphuis, in de motorhouder en in de aanzuigleiding achterblijven; neem de gepaste
voorzorgsmaatregelen indien het gaat om een gevaarlijke vloeistof (ontvlambaar, corrosief, giftig, besmet).
- Verwijder de moeren (52.1).
- Verwijder de klephouder (10).
- Verwijder de klep (14).
- Monteer de nieuwe klep met de scharnier naar boven.
- Maak de klepzitting van de klephouder (10) schoon en hermonteer.
- Sommige kleppen zijn voorzien van een lipje dat naar buiten uitsteekt, in dit geval moet men het gewicht van de klep ondersteunen
tijdens het vastzetten van de moeren door aan het lipje te trekken.
12.5
Vervanging van de dichting type 1 of 2 (zie fig. 18, 19, 20)
- Maak het pomplichaam leeg zoals aangeduid in paragraaf 7.
Opgepast: vloeistofresiduen kunnen in het pomphuis, in de motorhouder en in de aanzuigleiding achterblijven; neem de gepaste
voorzorgsmaatregelen indien het gaat om een gevaarlijke vloeistof (ontvlambaar, corrosief, giftig, besmet).
62
INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK EN ONDERHOUD -
JB / JD
fig. 18