Symmetry Surgical VersaGrip Instrucciones De Uso página 26

6. Wees voorzichtig bij het gebruik van de instrumenten:
de tip van het inzetstuk kan scherp zijn.
7. De piek-tot-piekspanning mag niet hoger zijn
dan 7000 volt.
8. Activeer de elektrode wanneer alleen het uiteinde
van het inzetstuk contact maakt met weefsel, om
onbedoelde elektrische stromen te voorkomen.
Zorg ervoor dat actieve elektroden geïsoleerd zijn
van de patiënt wanneer deze niet worden gebruikt.
9. Plaats de kabels van chirurgische elektroden
zodanig dat deze niet in aanraking komen met de
patiënt of met andere draden, om onbedoelde
schokken te voorkomen.
10. Zorg ervoor dat de patiënt niet in aanraking komt
met metalen objecten die geaard zijn of die een vrij
grote capaciteit ten opzichte van de aarde hebben,
omdat dit een grote stroomdichtheid en ongewenste
brandwonden tot gevolg kan hebben.
11. Vermijd contact tussen uw huid en de huid van de
patiënt, bijvoorbeeld tussen uw armen en het
lichaam van de patiënt,
stroomafgifte te voorkomen.
12. Gebruik het instrument niet als de elektrode loszit of
beschadigd is. Losse onderdelen kunnen in het
chirurgische gebied terechtkomen.
13. Sluit adapters en accessoires alleen aan op het
elektrochirurgische instrument als het instrument
is uitgeschakeld. Als u adapters of accessoires
aansluit terwijl het instrument is ingeschakeld, kan
dit leiden tot letsel of een elektrische schok bij
de patiënt of het personeel in de operatiekamer.
14. Interferentie van hoogfrequente
apparatuur kan de
elektronische apparatuur negatief beïnvloeden.
15. Een storing in hoogfrequente
apparatuur kan een onbedoelde toename van het
uitgangsvermogen tot gevolg hebben.
16. Gebruik het instrument niet als de stekker loszit
of niet goed is bevestigd.
17. Gebruik het instrument niet als de pen op de
elektrode niet volledig wordt bedekt door het
monopolaire snoer.
18. Gebruik het instrument niet als er tijdens het gebruik
veel verontreinigingen worden afgezet op de tip.
19. Gebruik het instrument niet als er explosieve
concentraties gas aanwezig zijn in de ruimte waarin
het instrument wordt gebruikt.
20. Plaats het instrument niet vlak bij of tegen ontvlambaar
materiaal (zoals gaasjes of chirurgisch doek).
Instrumenten die geactiveerd zijn of door gebruik heet
zijn geworden, kunnen brand veroorzaken.
21. Gebruik het instrument
trocartsystemen (een combinatie van metaal en
kunststof), omdat er door capacitieve koppeling
brandwonden op andere plaatsen kunnen ontstaan.
Gebruik uitsluitend trocartsystemen die alleen
metaal of alleen kunststof bevatten.
IFU‐LCN‐ERG100\Rev C
om ongewenste
chirurgische
werking van andere
chirurgische
niet met hybride
22. Activeer het instrument niet wanneer dit niet in
aanraking met het doelweefsel is, omdat dit letsel kan
veroorzaken als gevolg van capacitieve koppeling.
23. Zuig de vloeistof af uit het gebied voordat u het
instrument activeert. Geleidende vloeistoffen (zoals
bloed en zoutoplossing) die rechtstreeks contact
maken met of zich in de nabijheid bevinden van een
actieve elektrode, kunnen een elektrische stroom
of warmte van het doelweefsel weg geleiden,
waardoor de patiënten brandwonden kan oplopen.
24. Het instrument
of anderszins worden ontwricht, en niet in aanraking
komen met metalen objecten. Het instrument kan
hierdoor breken, waardoor er stukken achterblijven in
het chirurgische gebied die mogelijk moeilijk
te verwijderen zijn. Dit kan ook een elektrische schok
en/of een onbedoelde elektrische stroom tot gevolg
hebben.
25. Er mag geen krachtige rotatie of torsie met het
instrument worden uitgevoerd als de bek belast
wordt, omdat de bek hierdoor kan breken.
26. Het oppervlak van de actieve elektrode kan ook na
deactivering van de RF-stroom nog heet genoeg zijn
om brandwonden te veroorzaken.
27. Plaats de instrumenten wanneer deze niet worden
gebruikt op een schone, droge, goed zichtbare plaats
waar ze niet in aanraking komen met de patiënt.
Onbedoeld contact tussen het instrument en de
patiënt kan brandwonden veroorzaken.
28. Test de werking van het instrument vóór gebruik. Als
er aanwijzingen zijn dat het instrument niet goed
werkt, mag dit niet worden gebruikt.
29. Probeer het instrument of de onderdelen ervan niet te
repareren of vervangen. Hierdoor kan de patiënt en/of
de gebruiker ernstig gewond raken, met levens-
bedreigend letsel en complicaties tot gevolg.
Voorzorgsmaatregelen:
1. Controleer de compatibiliteit van alle apparatuur
en zorg ervoor dat de aarding correct werkt.
2. Houd de actieve elektroden schoon. Door
afzetting van eschar kan de effectiviteit van het
instrument afnemen. Activeer het instrument niet
als u dit reinigt, omdat dit letsel bij het personeel
in de operatiekamer kan veroorzaken.
3. Om interferentie te voorkomen, moeten alle
elektroden voor fysiologische bewaking zo ver
mogelijk van de chirurgische elektroden worden
geplaatst. Het gebruik van naaldelektroden voor
bewakingsdoeleinden wordt afgeraden. Het wordt
aangeraden bewakingssystemen te gebruiken
met apparaten die hoogfrequente stromen
beperken.
4. Als een Symmetry-product wordt gerepareerd
door andere personen dan het bevoegde
personeel van Symmetry, kan de garantie
vervallen, het instrument defect raken en/of de bek
breken.
mag niet worden gebogen
2