Aansluiting Draaistroommotor; Bewaking Motorwikkeling; Directe Inschakeling - Wilo Rexa UNI Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 86
stekker is niet beveiligd tegen overstroming. Installeer
de contactdoos dusdanig dat deze beveiligd is tegen
overstroming! Let op de informatie met betrekking tot
de beschermingsklasse (IP) van de stekker.
GEVAAR! Demonteer de stekker en laat de elektrische
aansluiting door een elektromonteur uitvoeren, als de
pomp rechtstreeks in de schakelkast wordt aangeslo-
ten!
6.5.4

Aansluiting draaistroommotor

PE
L1
M 3~
Fig. 9: Aansluitschema draaistroommotor
Adernummer
Omschrijving
1
20
2
21
3
U
4
V
5
W
Groen/geel (gn-ye)
Aarde
Voor draaistroommotoren moet een rechtsdraaiend
draaiveld aanwezig zijn. De draaistroomuitvoering is
voorzien van een CEE-faseomkeerstekker of met een vrij
kabeleinde:
▪ Bij de uitvoering met CEE-faseomkeerstekker vindt de
aansluiting op het stroomnet plaats door de stekker in de
contactdoos te steken. De stekker is niet beveiligd tegen
overstroming. Installeer de contactdoos dusdanig dat
deze beveiligd is tegen overstroming! Let op de infor-
matie met betrekking tot de beschermingsklasse (IP) van
de stekker.
▪ Bij een uitvoering met een vrij kabeleinde moet de pomp
rechtstreeks in de schakelkast worden aangesloten. GE-
VAAR! Laat de elektrische aansluiting door een elek-
tromonteur uitvoeren, als de pomp rechtstreeks in de
schakelkast wordt aangesloten!
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Rexa UNI
Installatie en elektrische aansluiting
L2
L3
20
21
Klem
WSK
WSK
L1
L2
L3
PE
6.5.5
Aansluiting bewakingsinrichtingen
Alle bewakingsinrichtingen moeten worden aangeslo-
ten!

6.5.5.1 Bewaking motorwikkeling

Wisselstroommotor
De thermische motorbewaking bij een wisselstroommo-
tor is zelfschakelend. De bewaking is altijd actief en
hoeft niet apart aangesloten te worden.
Draaistroommotor met bimetaalsensor
Bimetaalsensoren worden rechtstreeks in de schakelkast
of via een relais aangesloten.
Aansluitwaarden: max. 250 V (AC), 2,5 A, cos φ = 1
Bij het bereiken van de drempelwaarde moet een uit-
schakeling plaatsvinden.
Bij de uitvoering met gemonteerde stekker is de thermi-
sche motorbewaking in de stekker voorbedraad en op de
juiste waarde ingesteld.
6.5.6
Instelling van de motorbeveiliging
De motorbeveiliging moet afhankelijk van het geselec-
teerde inschakeltype worden ingesteld.

6.5.6.1 Directe inschakeling

Stel de motorbeveiligingsschakelaar bij bedrijf in volledi-
ge belasting in op de nominale stroom (zie typeplaatje).
Bij deellastbedrijf wordt aanbevolen om de motorbeveili-
gingsschakelaar 5 % boven de gemeten stroom in het
bedrijfspunt in te stellen.
6.5.6.2 Soft starter
Stel de motorbeveiligingsschakelaar bij bedrijf in volledi-
ge belasting in op de nominale stroom (zie typeplaatje).
Bij deellastbedrijf wordt aanbevolen om de motorbeveili-
gingsschakelaar 5 % boven de gemeten stroom in het
bedrijfspunt in te stellen. Daarnaast moet op de volgen-
de punten worden gelet:
▪ De opgenomen stroom moet altijd lager zijn dan de no-
minale stroom.
▪ Het starten en stoppen moet binnen 30 s zijn voltooid.
▪ Om vermogensverlies te voorkomen, moet de elektroni-
sche starter (soft starter) na het bereiken van de normale
bedrijfstoestand worden overbrugd.
6.5.7
Bedrijf met frequentie-omvormer
Het bedrijf op een frequentie-omvormer is niet toege-
staan.
nl
187

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido