bevestiging flikkeren alle leds kort op en op
het display verschijnt
Herhaal zo nodig de stappen 3 tot 11 voor andere
apparaten .
12) Om de programmeermodus te verlaten, houdt
u de toets PROGRAM / REC (10) drie seconden
lang ingedrukt . De led naast de toets gaat uit .
5 Bediening
Schakel de console in met de POWER-schakelaar
(33) . Op het display verschijnt even de firmware-
versie en aansluitend met
het verzoek om de sturing van een lichteffecten-
apparaat (Fixture) te selecteren . U kunt met de
DMX-3216 zelfgemaakte scènes en programma's
evenals vastgelegde bewegingspatronen oproe-
pen; de lichteffectapparaten kunt u echter ook
rechtstreeks met de schuifregelaars (4) sturen .
Schakel het console na gebruik uit met de
schakelaar POWER . Als de console langere tijd
niet wordt gebruikt, trekt u de netadapter uit het
stopcontact, want zelfs een uitgeschakelde con-
sole verbruikt een geringe hoeveelheid stroom .
5.1 Directe sturing
1) De led boven de toets SCENE / FIXTURE (5)
moet oplichten . Als ze niet oplicht of ze knip-
pert, druk dan op de toets .
2) Met de cijfertoetsen (17) selecteert u het
nummer van het apparaat, dat gestuurd
moet worden . Er kunnen ook meerdere ap-
paraten geselecteerd worden, als deze over
dezelfde kanaalfuncties beschikken en identiek
gestuurd moeten worden . De led boven een
toets licht op als er een apparaat geselecteerd
is . Om deze selectie ongedaan te maken, drukt
u opnieuw op de toets .
3) Voer via de regelaars (4) de instellingen door
voor de betreffende kanalen . Op het display
verschijnt telkens de DMX-waarde die voor
het kanaal wordt uitgevoerd, bv .
Omdat een apparaat tot 32 kanalen kan
hebben, zijn de acht regelaars viervoudig ge-
configureerd . Welk kanaal een regelaar stuurt,
hangt af van het geselecteerde niveau (A – D)
(
opschrift boven de regelaars) . Het huidige
☞
niveau wordt met de leds A – D (2) weergege-
ven en kan met de toets PAGE (3) omgescha-
keld worden .
.
RES00 00
Fixture Select
DATA 255
Met de toets RELEASE / CLEAR (23) kunt
u alle kanalen voor alle apparaten tegelijk
resetten .
4) Bij apparaten met stuurbare bewegingen (bv .
moving-head, scanner) kunt u de zwenk-
beweging comfortabeler via de draaiknop
PAN (19), de kantelbeweging via de draaiknop
TILT (22) sturen .
Voor een nauwkeuriger sturing drukt u
op de toets FINE (18), zodat de led naast de
toets oplicht . De wijzigingen van de waarden
gebeurt dan in stappen van 1 . Om terug te
keren naar de grove sturing drukt u opnieuw
op de toets .
De directe sturing heeft steeds voorrang
op geprogrammeerde scènes (SCENE), de
automatische programma's (CHASE) en be-
wegingspatronen (MOVEMENT) . Als bij een
geactiveerd programma of bewegingspatroon
een kanaal direct gestuurd wordt, geldt bij dit
kanaal van nu af de handmatig doorgevoerde
instelling . Door op de toets RELEASE / CLEAR te
drukken, kunt u voor alle kanalen de controle
aan het geactiveerde programma of bewe-
gingspatroon teruggeven .
5.1.1 Instellingen kopiëren
Als u instellingen voor een lichteffectenappa-
raat doorgevoerd hebt, kunnen deze voor een
of meerdere andere apparaten (met dezelfde
kanaalfuncties) overgenomen worden .
1) De led boven de toets SCENE / FIXTURE (5)
moet oplichten . Als ze niet oplicht of ze knip-
pert, druk dan op de toets .
2) Met de toets MODE (20) ingedrukt drukt u
eerst op de cijfertoets (17) van het te kopiëren
apparaat (de led boven het apparaat knippert
nu), daarna achtereenvolgens op de toetsen
voor de apparaten die de instellingen moeten
overnemen . Als bevestiging flikkeren alle leds
bij elke kopieerprocedure kort op .
.
Voor alle apparaten met de overgenomen
in stellingen lichten nu de overeenkomstige
leds op .
3) Zolang de led voor een apparaat knippert,
kunnen de instellingen ervan naar andere
apparaten gekopieerd worden . Om de kopi-
eerfunctie af te sluiten, drukt u op slechts één
van de cijfertoetsen .
59