5.2 Scènes
De instellingen van willekeurige lichteffectappara-
ten kunnen in een scène opgeslagen worden . Er
kunnen 32 scènes in de DMX-3216 opgeslagen
worden . Deze kunnen aansluitend met een druk
op de toets opnieuw opgevraagd worden . Daarbij
kunnen ook meerdere scènes gecombineerd en
zelfs via regelaars willekeurig gemengd worden .
5.2.1 Scène programmeren
1) Houd de toets PROGRAM / REC (10) drie se-
conden lang ingedrukt . De led naast de toets
knippert en geeft de programmeermodus aan .
2) De led boven de toets SCENE / FIXTURE (5)
moet oplichten . Als ze niet oplicht of ze knip-
pert, druk dan op de toets .
3) Met de cijfertoetsen (17) selecteert u het num-
mer van een apparaat, dat in de scène ge-
stuurd moet worden . Er kunnen ook meerdere
apparaten tegelijk geselecteerd worden, als
deze over dezelfde kanaalfuncties beschikken
en identiek gestuurd moeten worden . De led
boven een toets licht op als er een apparaat
geselecteerd is . Om deze selectie ongedaan te
maken, drukt u opnieuw op de toets .
4) Voer via de regelaars (4) en evt . de draaiknop-
pen PAN (19) en TILT (22) de instellingen voor
de betreffende kanalen door, zoals beschreven
in hoofdstuk 5 .1 voor de directe sturing .
Met de toets RELEASE / CLEAR (23) kunt
u alle kanalen voor alle apparaten tegelijk
resetten .
Herhaal zo nodig stappen 3 en 4 tot alle voor de
scène voorziene lichteffectapparaten ingesteld
zijn .
5) Druk op de toets SCENE / FIXTURE . De led
boven de toets knippert nu .
6) Selecteer een van de vier niveaus waarop u de
scène wilt opslaan . Het huidige niveau wordt
met de leds A – D (2) weergegeven en kan met
de toets PAGE (3) omgeschakeld worden .
7) Druk kort op de toets PROGRAM / REC en
aansluitend op een van de acht toetsen (1),
waaronder u de scène wilt opslaan .
Onder de toetsen waarvan de led oplicht,
zijn reeds scènes opgeslagen . Als u op een
van deze toetsen drukt, wordt de betreffende
opgeslagen scène overschreven .
Als bevestiging van de opslag flikkeren alle
leds kort op .
60
Herhaal de stappen 2 tot 7 tot alle gewenste
scènes opgeslagen zijn .
8) Om de programmeermodus te verlaten, houdt
u de toets PROGRAM / REC (10) drie seconden
lang ingedrukt . De led naast de toets gaat uit .
5.2.2 Scène opvragen
1) Druk op de toets SCENE / FIXTURE (5), zodat
de led boven de toets knippert .
2) Selecteer het niveau waarop de gewenste
scène opgeslagen is . Het huidige niveau wordt
met de leds A – D (2) weergegeven en kan met
de toets PAGE (3) omgeschakeld worden .
Een oplichtende led boven een toets geeft
de configuratie met een opgeslagen scène
aan .
3) Om de gewenste scène op te vragen, drukt u
op de betreffende toets . De led boven de toets
knippert, zolang de scène actief is .
Om de scène uit te schakelen, drukt u op-
nieuw op de toets; de led licht permanent op .
4) Om een scène in te mengen, schuift u de re-
gelaar onder de toets van beneden langzaam
helemaal naar boven . Alle waarden van de in
de scène opgeslagen DMX-kanalen worden
met de positie van de regelaar proportioneel
verhoogd, tot ze aan de bovenste aanslag de
opgeslagen waarde bereiken .
Om de scène uit te mengen, schuift u de
regelaar opnieuw langzaam naar beneden . Bij
het bereiken van de onderste positie, stopt de
led met knipperen .
Opmerking: Het in- en uitmengen van een scène is
alleen aanbevolen voor scènes, die uitsluitend dim-
merfuncties sturen, omdat de gegenereerde tus-
senwaarden bij kanalen voor de bewegingssturing
of andere functies (bv . kleurwisseling, stroboscoop)
meestal ongewenst zijn .
Herhaal de stappen 2 tot 4 om bijkomende scènes
op te vragen . Bij het combineren van scènes via de
toetsen (1) wordt telkens de hoogste waarde van
een kanaal uitgevoerd . Bij het inmengen van de
scènes via de regelaars geldt daarentegen steeds
de laatste waarde (dwz . de waarde van de scène,
waarvan de regelaars het laatst verplaatst wer-
den), met uitzondering van de kanalen, waarvoor
de waarde nul opgeslagen werd .
Belangrijk: DMX-kanalen die vóór het opvragen
van een scène direct gestuurd werden (
stuk 5 .1), krijgen bij het opvragen van een scène
uw vooraf ingestelde waarden en nemen niet de
☞
hoofd-