B
Het bedieningspaneel
1
8
2
3
Naam van de weergave
Toets Aan/Uit
1
Programmakeuzetoets
2
Programma-indicatoren
2.1
Toets Uitgestelde Start
3
Gebruik van het toestel
9
2.1
Beschrijving
Zet het toestel aan door op de toets
Aan/Uit te drukken.
Selecteer een geschikt programma door op de
programmatoets te drukken. De indicator van het
geselecteerde programma (2.1) brandt.
Raadpleeg de sectie Programmatabel voor details over
de programma's.
U kunt het beginuur van het programma 1-2 ... 24 uur
lang vertragen door op de toets Uitgestelde Start (3)
te drukken voor het begin van het programma. De
vertragingsindicator (3.1) brandt. Indien u het moment
van het uitgesteld programma wenst te wijzigen,
druk dan eerst op de toets Start/Pauze en vervolgens
op Uitgestelde Start om het nieuw uitgesteld
programma te selecteren. Om het nieuw uitgesteld
programma te activeren, druk op de toets Start/
Pauze. Om het uitgesteld programma te annuleren
moet u overschakelen naar 0 uur door de uitgestelde
programmatie te gebruiken wanneer het toestel in
pauze staat.
102
11
12
13
4
3.1
NL
10
14
5
6
7