ONDERHOUD
10.2 REINIGEN VAN DE BEKLEDING
De keramische bekleding (indien aanwezig) moet gereinigd worden met
een zachte en droge doek. Gebruik bij hardnekkig vuil producten die ge-
schikt zijn voor het reinigen van keramiek of geconcentreerde middelen
voor porseleingres, waarmee ook olie-, inkt-, koffie-, wijnvlekken enz.
kunnen worden verwijderd.
d
Maak hete keramische tegels niet nat met koud water,
want dan kunnen ze barsten als gevolg van de thermi-
sche schok.
10.3 REINIGING VAN DE METALEN GELAKTE
ONDERDELEN
Gebruik een doek die bevochtigd is met water om de buitenste delen
van gelakt metaal te reinigen.
d
Reinig de metalen onderdelen niet met ontvetters of
agressieve middelen zoals alcohol, verdunners, ben-
zine, aceton.
Bij gebruik van dergelijke middelen is de fabrikant niet
■
aansprakelijk voor de veroorzaakte beschadiging.
l
Eventuele kleurveranderingen in de metalen onderde-
len kunnen te wijten zijn aan oneigenlijk gebruik van
het product.
10.4 REINIGING VAN DE KOOKPLAAT
l
De kookplaat heeft regelmatig onderhoud nodig, voor-
al als er na gebruik vuil of vloeistoffen op zitten.
Reinig de kookplaat als deze volledig is afgekoeld.
■
Een kleurverandering in de loop van de tijd is geen de-
■
fect van het product, maar een bijzondere eigenschap
van het gebruikte materiaal.
d
Niet reinigen met agressieve reinigingsmiddelen of
zuren, zoals alcohol, oplosmiddelen, benzine, aceton.
Bij gebruik van dergelijke middelen is de fabrikant niet
■
aansprakelijk voor de veroorzaakte beschadiging.
Gebruik voor het reinigen van de plaat een zachte doek die bevochtigd
is met een normaal, niet-agressief reinigingsmiddel.
CS.ST90.IST-1_NL_Rev. 0.0_07-23
10.5 REINIGING VAN DE GRILLPLAAT
l
De kookplaat heeft regelmatig onderhoud nodig, voor-
al als er na gebruik vuil of vloeistoffen op zitten.
Reinig de kookplaat als deze volledig is afgekoeld.
■
Een kleurverandering in de loop van de tijd is geen de-
■
fect van het product, maar een bijzondere eigenschap
van het gebruikte materiaal.
d
Niet reinigen met agressieve reinigingsmiddelen of
zuren, zoals alcohol, oplosmiddelen, benzine, aceton.
Gebruik geen schuursponzen, metalen of puntige ge-
■
reedschappen.
Niet wassen in de afwasmachine.
■
Bij gebruik van dergelijke middelen is de fabrikant niet
■
aansprakelijk voor de veroorzaakte beschadiging.
Gebruik voor het reinigen van de plaat een zachte doek die bevochtigd
is met water en een normaal, niet-agressief reinigingsmiddel.
10.6 REINIGING VAN DE OVEN
l
De oven heeft regelmatig onderhoud nodig, vooral als
er na gebruik vuil of vloeistoffen zijn achtergebleven.
Maak de binnenkant na elk gebruik schoon. Vet of an-
■
dere voedselresten kunnen in brand vliegen. Het risi-
co is hoger bij de ovenschaal.
Maak de accessoires na elk gebruik schoon en laat ze
■
zorgvuldig drogen.
Verwijder hardnekkig vuil met speciale ovenreinigers.
■
d
Niet reinigen met agressieve reinigingsmiddelen of
zuren, zoals alcohol, oplosmiddelen, benzine, aceton.
Gebruik geen schuursponzen, metalen of puntige ge-
■
reedschappen.
Niet wassen in de afwasmachine.
■
Bij gebruik van dergelijke middelen is de fabrikant niet
■
aansprakelijk voor de veroorzaakte beschadiging.
Gebruik voor het reinigen van de oven een zachte doek die bevochtigd
is met water en een normaal, niet-agressief reinigingsmiddel.
Er kan damp worden gebruikt om het verwijderen van eventuele vet- en
voedselresten uit de oven te vergemakkelijken:
- zet een klein bakje met water op de bodem van de oven
- steek het fornuis aan om de oven te verwarmen tot een temperatuur
van 90°C gedurende 30 minuten
- als de oven is afgekoeld, maakt u de binnenste oppervlakken schoon.
a
Voordat u begint met schoonmaken, dient u te contro-
leren of de oven goed afgekoeld is om brandwonden
te voorkomen.
NL
21