! Pas de stand van de motorregelaar of snelheidsbeperking niet aan.
! Voordat u begint te werken met de maaier moet u van het oppervlak van het terrein dat u gaat maaien, alle stenen, stukken hout,
draad, botten, gevallen takken en andere items verwijderen, die tijdens het maaien zouden kunnen worden weggeslingerd. Draag
hierbij altijd werkhandschoenen.
! Verhelp alle storingen voordat u de maaier opnieuw gaat gebruiken. Controleer, voor u aan de slag gaat, grondig dat de riemen
zijn gespannen, de messen scherp zijn en de ruimte binnen in het maaimechanisme vrij is.
2.1.4 TIJDENS HET GEBRUIK VAN DE MAAIER
! De maaier mag niet worden gebruikt op hellingen van meer dan 12° (21%).
! Transport van passagiers, dieren of vrachten direct op de maaier is verboden. Transport van vrachten is alleen toegestaan op
aanhangwagens die zijn goedgekeurd door de fabrikant van de maaier.
! Zelfs als u de maaier maar voor korte tijd alleen laat, moet u de sleutel uit het contact nemen.
! Als u met de maaier wegrijdt van het werkterrein waar u gras maait, moet u altijd het maaimechanisme uitschakelen en het
omhoog brengen in de transportpositie.
! Houd tijdens het rijden het stuurwiel stevig met beide handen vast. Let vooral op wanner u over gras of andere oneffen
oppervlakken rijdt: het stuurwiel kan spontaan gaan draaien wanneer kuilen, hobbels of andere oneffenheden worden geraakt.
! Let altijd goed op het gebied vóór de maaier. Let vooral goed op bij obstakels zodat u die bijtijds kunt ontwijken. Let goed op voor
kuilen of gaten in het terrein en andere verborgen gevaarlijke plekken. In hoog gras zijn obstakels gemakkelijk over het hoofd te
zien. Rijd altijd met een passende snelheid.
! Let vooral op gemengd terrein goed op, bijvoorbeeld bij struiken, bomen en andere obstakels waar andere mensen achter kunnen
zijn, vooral kinderen of dieren.
! Als een ongeautoriseerd person het te maaien gebied betreedt, stop de maaier dan onmiddellijk zet het maaimechanisme uit.
! Maai niet in de buurt van hopen materiaal, gaten of oevers. De tractormaaier kan plotseling omver rollen als het wiel over de rand
van een gat of greppel komt of bij een rand die afkalft.
! Blijf tijdens het werken uit de buurt van molshopen, betonnen ondersteuningen, boomstronken en randen van borders en
voetpaden, deze mogen niet in contact komen met de messen omdat dat kan leiden tot beschadiging van het maaimechanisme
en het mechanisme van de maaier.
! Probeer altijd rond verborgen voorwerpen als sproeiers, stokken, waterkranen, funderingen, elektriciteitskabels enz. te rijden die
in het gras kunnen zitten. Rijd nooit over dergelijke voorwerpen heen.
! Stop, als u op een massief voorwerp botst, en schakel het maaimechanisme en de motor uit en inspecteer de gehele maaier,
vooral de stuurinrichting. Voer zo nodig reparaties uit voordat u de motor weer start.
! Werk, als dat mogelijk is, niet met de maaier in nat gras. Verminderde tractie kan slippen tot gevolg hebben.
! Blijf uit de buurt van obstakels (bijv. een plotselinge verandering van de helling, greppels, enz.) waar de maaier zou kunnen
kantelen.
! Probeer niet de stabiliteit van de maaier te verbeteren door de grond aan te stampen.
! Werk alleen met de maaier bij daglicht of bij goed kunstlicht.
! Werk niet met de maaier wanneer het regent, hard waait en vooral niet wanneer er een kans op blikseminslag is. Bliksem kan
ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. Gebruik de maaier niet wanneer er onweer nadert en u lichtflitsen ziet of onweer
hoort, zoek een veilig onderkomen.
! Het is niet toegestaan met de maaier op de openbare weg te rijden.
! Laat de motor niet draaien in gesloten ruimten. De uitlaatgassen bevatten stoffen die reukloos en giftig zijn, en mogelijk dodelijk.
! Steek niet uw handen of benen onder de afdekking van het maaimechanisme. Breng nooit een deel van uw lichaam in de
buurt van de roterende of bewegende onderdelen van de maaier. Probeer niet met uw handen of met andere voorwerpen de
bewegende maaimessen tegen te houden!
! Start de motor niet zonder dat een uitlaat is gemonteerd.
! Houd altijd uw aandacht volledig bij het rijden en bij de andere werkzaamheden die u met de maaier uitvoert. De meest
voorkomende oorzaken van het verlies van controle over de maaier zijn bijvoorbeeld:
- Verlies van wieltractie.
- Veel te hoge snelheid, het niet aanpassen van de snelheid aan de actuele omstandigheden en kenmerken van het terrein.
- Plotseling remmen waarbij de wielen blokkeren.
- De machine gebruiken voor doeleinden waarvoor deze niet is ontworpen.
2.1.5 NA HET WERKEN MET DE MAAIER
! Parkeer de maaier altijd op een vlakke ondergrond. Zorg dat de maaier volkomen stil staat voordat u eraf stapt. Vergeet niet dat,
nadat u de motor hebt afgezet, de maaimessen nog enkele seconden blijven draaien voordat ze stil staan. Houd de maaier en
accessoires altijd goed schoon en in goede technische staat.
! De roterende messen zijn scherp en kunnen verwondingen veroorzaken. Draag altijd beschermende handschoenen of omwikkel
de messen, wanneer u de messen hanteert.
! Controleer regelmatig de moeren en bouten waarmee de messen vastzitten en controleer dat deze met het juiste hoeveelheid
aanzetmoment zijn aangedraaid (
! Let er vooral op dat de borgmoeren goed vastzitten. Wanneer de moer voor een tweede keer wordt losgedraaid, neemt de kracht
van de bevestiging af en moet de moer worden vervangen door een nieuwe.
6.3.6).
258