PROBLEEM
Er heeft zich gras en vuil verzameld
aan de binnenzijde van het
maaimechanisme
HET
Botte of vervormde maaimessen
MAAIMECHANISME
MAAIT
Beschadigde of versleten as van het
ONGELIJKMATIG
maaimes
Een of beide riemen zijn onvoldoende
gespannen
Botte of vervormde maaimessen
ER BLIJFT EEN
STROOK ONGEMAAID
TUSSEN DE
Beschadigd lagerhuis
MAAIMESROTOREN
Verbogen maaimessen
HET
Beschadigd lagerhuis
MAAIMECHANISME
TREKT
De aandrijfriem is onvoldoende
ZODEN UIT HET
gespannen
GAZON
Ongeschikte maaihoogte
Er heeft zich gras verzameld aan de
binnenzijde van het maaimechanisme
De aandrijfriem is onvoldoende
HET
gespannen
MAAIMECHANISME
WERPT HET GRAS
NIET UIT
Ongeschikte rijsnelheid
Onjuist geïnstalleerd maaimes
PROBLEMEN MET HET MAAIMECHANISME
MOGELIJKE OORZAKEN
289
OPLOSSING
►
Verwijder het vuil van de onderzijde van het
maaimechanisme.
►
Controleer de staat van de maaimessen, slijp ze en
vervang ze als dat nodig is (
►
Controleer de staat van de as.
►
Controleer de spanning en stel deze eventueel af
(
6.3.8 en
6.3.9).
►
Controleer de staat van de maaimessen, slijp ze en
vervang ze als dat nodig is (
►
Controleer de staat van de lagers en voer op basis
van uw bevindingen een reparatie of vervanging uit.
Wanneer u dik gras maait of gras dat te nat is, zal
misschien een strook blijven staan. Pas de rijsnelheid
aan de condities van het te maaien terrein aan door
de juiste versnelling te kiezen. De motor mag niet vol
gas lopen.
►
Controleer de staat van de maaimessen en vervang
ze als dat nodig is
(
6.3.6).
►
Controleer de staat van de lagers en voer op basis
van uw bevindingen een reparatie of vervanging uit.
►
Controleer de spanning van de aandrijfriem (
en 6.3.9) en span de riem, als dat nodig.
►
Controleer de maaihoogte en pas deze aan als dat
nodig is. Op ongelijkmatig terrein worden vaker zoden
uit het gazon getrokken.
►
Verwijder het gras aan de onderzijde van het
maaimechanisme. Onder natte omstandigheden
kunnen de afvoerbuis en de onderzijde van de uitgang
van het maaimechanisme verstopt raken met gras.
Maai geen nat gras.
►
Controleer de spanning van de aandrijfriem (
en
6.3.9) en span de riem, als dat nodig.
►
Pas de rijsnelheid aan de omstandigheden aan. De
motor mag niet vol gas lopen. Wanneer u lang gras
maait, maai dan eerst met een hoge afstelling en
daarna pas op de gewone hoogte. Volg de informatie
in hoofdstuk 5.5.3.
►
Controleer, vooral na het vervangen van de messen,
of de messen goed zijn geïnstalleerd.
6.3.6).
6.3.6).
6.3.8
6.3.8