VEILIGHEIDSINSTRUCTIES IN OVEREENSTEMMING MET DE RICHTLIJN 2014/34/EU - J-OT-ST ATEX
NL – VEILIGHEIDSINSTRUCTIES IN OVEREENSTEMMING MET DE RICHTLIJN 2014/34/EU - J-OT-ST ATEX
LEGENDA AFBEELDINGEN
LEGENDA AFBEELDINGEN
Afb. 1
Schema van het smeercircuit van de afdichting en de toepassing van het warmtegevoelige element:
Fig. 1
Schema van het smeercircuit van de afdichting en de toepassing van het warmtegevoelige element:
1) Afdichtingsdrager - 2) Tank vloeibaar smeermiddel - 3) Compensatiekabel - 4) Temperatuursensor ....
1) Afdichtingsdrager - 2) Tank vloeibaar smeermiddel - 3) Compensatiekabel - 4) Temperatuursensor .......................2
Afb. 2
Aardingspunten .................................................................................................................................................
Fig. 2
Aardingspunten ..............................................................................................................................................................2
Afb. 3
Pompen met oliegesmeerde lagers: zones waarin de temperatuursensor aanwezig kan zijn ....................
Fig. 3
Pompen met oliegesmeerde lagers: zones waarin de temperatuursensor aanwezig kan zijn ......................................3
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
1
INLEIDING ..................................................................................................................................................34
1 INLEIDING .............................................................................................................................................................................34
2
PLAATS VAN INSTALLATIE .......................................................................................................................34
2 PLAATS VAN INSTALLATIE ..................................................................................................................................................34
3
MARKERING EN ALGEMENE INFORMATIE .............................................................................................34
3 MARKERING EN ALGEMENE INFORMATIE .......................................................................................................................34
4
GEBRUIKSBEPERKINGEN .......................................................................................................................35
4 GEBRUIKSBEPERKINGEN ..................................................................................................................................................35
5
INSTALLATIE EN OPSTART .....................................................................................................................35
5 INSTALLATIE EN OPSTART .................................................................................................................................................35
6
REINIGING VAN DE POMP ........................................................................................................................36
6 REINIGING VAN DE POMP ..................................................................................................................................................36
7
TEMPERATUURKLASSE............................................................................................................................37
7 TEMPERATUURKLASSE ......................................................................................................................................................36
8
EQUIPOTENTIAAL BEVEILIGINGSCIRCUIT ........................................................................................... 37
8 EQUIPOTENTIAAL BEVEILIGINGSCIRCUIT .......................................................................................................................37
9
MECHANISCHE AFDICHTING ..................................................................................................................38
9 MECHANISCHE AFDICHTING ..............................................................................................................................................37
10 BEVEILIGINGSAPPARAAT BIJ DE UITLAAT VAN DE INSTALLATIE ..................................................................................38
10 BEVEILIGINGSAPPARAAT BIJ DE UITLAAT VAN DE INSTALLATIE ......................................................38
11 COMPATIBILITEIT TUSSEN VERWERKTE VLOEISTOF EN MATERIALEN VAN DE POMP ............................................38
11 COMPATIBILITEIT TUSSEN VERWERKTE VLOEISTOF EN MATERIALEN VAN DE POMP .................38
12 WENTELLAGERS .................................................................................................................................................................38
12 WENTELLAGERS .......................................................................................................................................38
13 BEVESTIGING VAN DE ONDERDELEN OP DE BASIS .......................................................................................................39
13 BEVESTIGING VAN DE ONDERDELEN OP DE BASIS ............................................................................39
14 CAVITATIE .............................................................................................................................................................................39
14 CAVITATIE...................................................................................................................................................39
1. INLEIDING
De veiligheidsinstructies in deze handleiding vormen een aanvulling op en vervangen, indien tegenstrijdig, de instructies vervat
in de handleiding "Instructies voor gebruik en onderhoud - zelfaanzuigende centrifugaalpompen - J". De veiligheidsinstructies
hebben betrekking op de installatie, het gebruik en het onderhoud van centrifugaalpompen die beschermd zijn tegen
explosiegevaar en bedoeld zijn voor gebruik in gebieden met aanwezigheid van potentieel explosieve atmosferen.
LET OP Deze instructies zijn essentieel om de pomp te laten voldoen aan de vereisten van de richtlijn 2014/34/EU
en moeten daarom bekend, beschikbaar, begrepen en gebruikt zijn.
LET OP. Het personeel dat is belast met de installatie, inspectie en het onderhoud van de pomp, moet beschikken
over een adequate technische voorbereiding in combinatie met voldoende kennis van de potentieel explosieve
atmosfeer en de risico's die eraan verbonden zijn.
LET OP. Elk gebruik van de pomp dat niet overeenkomt met hetgeen in de Instructies voor gebruik en onderhoud
en in deze aanvulling staat vermeld, maakt de vereisten voor veiligheid en bescherming tegen explosiegevaar
ongeldig.
LET OP. De risico's verbonden aan het gebruik van de pomp volgens de precieze voorwaarden voorgeschreven
in de gebruiks- en onderhoudshandleiding en in deze aanvulling zijn geanalyseerd: de analyse van de risico's
gerelateerd aan de interface met andere componenten van het systeem is overgelaten aan de installateur.
2. PLAATS VAN INSTALLATIE
De essentiële veiligheidsvoorschriften tegen explosiegevaar in de geclassificeerde gebieden vallen onder de richtlijnen 2014/34/EU en
1999/92/EG.
3. MARKERING EN ALGEMENE INFORMATIE
De centrifugaalpompen van de reeks J, OT en ST, hebben in overeenstemming met de richtlijn 2014/34/EU, de volgende identificatiemarkering:
II 2/2 G Ex h IIB T5...T3 Gb X
34
34
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
2
2
3