De CODMAN CERTAS-toolkit moet worden gebruikt
om de klepinstelling bij te stellen. De kit kan ook
worden gebruikt om de instelling te bevestigen. De
CODMAN CERTAS-toolkit is afzonderlijk verkrijgbaar
(zie Gedetailleerde beschrijving van het product).
Indicaties
De programmeerbare CODMAN CERTAS Plus-klep
is een implanteerbaar apparaat dat zorgt voor een
constante intraventriculaire druk en voor liquordrainage
bij de behandeling van hydrocefalus.
Met de CODMAN CERTAS-toolkit kan op niet-invasieve
wijze de klepinstelling worden afgelezen of bijgesteld.
Contra-indicaties
Deze apparaten zijn gecontra-indiceerd voor patiënten
die antistollingsmiddelen gebruiken of van wie bekend is
dat zij een hemorragische diathese hebben.
Implantatie van een shunt mag niet worden uitgevoerd
indien er infectie in het lichaam aanwezig is. Stel de
shuntprocedure uit indien er sprake is van infecties
zoals meningitis, ventriculitis, peritonitis, bacteriëmie
en septikemie.
De programmeerbare CODMAN CERTAS Plus-klep is
gecontra-indiceerd voor drainage naar het atrium.
De BACTISEAL-katheters zijn gecontra-indiceerd voor
patiënten van wie bekend is dat zij overgevoelig zijn voor
rifampicine of clindamycinehydrochloride.
Waarschuwingen
•
•
•
•
•
206521-001-G-INS.indd 73
Kies een implantatieplaats voor de klep waar het
boven de klep liggende weefsel niet te dik is (d.w.z.
weefseldikte <10 mm). Anders kan het vinden, aflezen
en afstellen van de klep met de toolkit lastig of
onmogelijk worden (d.w.z. dat er meerdere pogingen
nodig kunnen zijn). Als de klep niet kan worden
afgesteld, blijft de werkdruk van de klep constant. De
patiënt moet over dit risico worden geïnformeerd. Zie
SECTIE D: Problemen oplossen als er problemen bij het
programmeren optreden.
Zoals bij alle programmeerbare kleppen zullen de
magneten in de CERTAS Plus-klep op een CT- en
MRI-scan een artefact veroorzaken. Daarom dient
de implantatieplaats zodanig te worden gekozen
dat het artefact zo klein mogelijk is in klinisch
significante aandachtsgebieden, zoals een tumor, die
in de toekomst vaker aan beeldvormende techniek
moeten worden onderworpen.
Uit testen is gebleken dat de klep bestand is tegen
onbedoelde wijzigingen in de instellingen in een
MRI met een sterkte van 3 tesla. De arts dient
de klepinstelling na een MRI-procedure echter wel
te bevestigen. Zie SECTIE C: Bijstellingsprocedure
na implementatie Stappen 1 t/m 6.
De klepinstelling wordt bijgesteld door middel van
manipulatie van de toegepaste sterke magneten.
Het is onwaarschijnlijk dat onder normale
omstandigheden een wijziging in de klepinstelling zal
optreden. Magnetische velden dienen echter niet in
de naaste omgeving van de klep te worden geplaatst
omdat de mogelijkheid bestaat dat de instelling per
ongeluk wordt gewijzigd.
Lees de Informatie over MRI vóór het uitvoeren van
een MRI-procedure bij een patiënt bij wie de klep
is geïmplanteerd.
73
21-05-2015 23:30:59