NL
● Apparaat uitsluitend in de originele verpakking
versturen.
● DZD .. Ex e/t met 2 stabiele transportogen voor
transport per kraan.
● Apparaat droog opslaan (-25 tot +55 °C).
14 Technische gegevens
Typeplaatje op voorpagina of op het apparaat.
Beschermingsgraad motor
Transportcapaciteit, afhanke-
lijk van het type
Geluidsvermogensniveau
Trillingswaarden (ISO 14694)
Gewicht
15 Omgevingscondities/
gebruiksomstandigheden
● Toegestane omgevings- en transportmiddeltem-
peratuur: -20 °C < Ta < +40 °C. Voor speciale
uitvoeringen typeplaatje.
● Indeling van de maximale oppervlaktetemperatuur
in klassen voor gasatmosferen. Temperatuurklas-
se T... Typeplaatje.
Temperatuurklasse
T1
T2
Maximale oppervlak-
450 300 200 135 100
tetemperatuur [°C]
Voor het gebruik in stofatmosferen moet er rekening
worden gehouden met de in de markering opgege-
ven oppervlaktetemperatuur.
16 Montage
Bij de montage de geldende installatievoorschriften
in acht nemen met name EU-richtlijn 1999/92/EG,
EN 60079-14 en VDE 0100 (in Duitsland).
Montagetips
Beschadiging van het apparaat
LET OP:
Apparaten met al vooraf geïnstalleerde
leidingtoevoer naar de aansluitdoos kunnen
beschadigd raken als er aan de aansluitleiding
getrokken wordt of het apparaat aan de leiding
wordt opgetild. Niet aan aansluitleidingen trek-
ken of het apparaat aan de leiding optillen.
Wandventilatoren DZQ .. Ex e/t en DZS .. Ex e/t
● Voor de vaste installatie in wand of plafond met
voldoende draagvermogen.
● Montagepositie willekeurig.
● Voor be- of ontluchting omschakelbaar.
● Apparaat uitsluitend op een vlak wand- of
plafondoppervlak monteren om spanningen op
wandplaat of wandring te voorkomen.
Buisventilatoren DZR .. Ex e/t
● voor de vaste installatie in buisleidingen met bij
het apparaattype (nominale diameter) passende
spiraalbuizen. Montage aan wand, plafond of
console met voldoende draagvermogen.
● Montagepositie willekeurig.
● Voor be- of ontluchting omschakelbaar.
● Ter verkoming van trillingsoverdracht op het
buizensysteem raden wij de montage van elasti-
sche verbindingsstukken types EL-Ex en ELAEx,
bevestigingsvoet FU en trillingsdempers GP van
MAICO aan.
Dakventilatoren DZD .. Ex e/t
● Toegestane montageplaatsen zijn daken (vlakke,
schuine, golf- of trapeziumdaken), plafonds of
consoles met voldoende draagvermogen.
● Horizontale montagepositie verplicht. Uitblaas-
richting horizontaal.
● Voor be- of ontluchting omschakelbaar.
● Met dakslab op geschikte daksokkel of onder-
bouw monteerbaar, bijv. met MAICO daksokkel
68
SO.., SDS.. of SOWT..
● Bij het aansluiten op buisleidingen zijn spiraalbui-
zen met elastische verbindingsstukken, voeten
en trillingsdempers verplicht. Deze voorkomen
trillingsoverdracht op het buizensysteem.
Controles vóór de montage
1. De volgende controles uitvoeren: D = gedetail-
leerde controle, N = controle van dichtbij,
S = visuele controle
Controleschema
IP 64
I
Apparaat voldoet aan de EPL-/zo-
440 tot 10.500 m³/h
ne-eisen van de montageplaats.
II
Apparaten van groep juist.
56 tot 97 dB(A)
Apparaten temperatuurklasse juist. ●
BV-3
III
Typeplaatje
IV
Beschermingsgraad (IP-graad)
van de apparaten voldoet aan het
veiligheidsniveau / de groep / het
geleidingsvermogen.
V
Aanduiding van de stroomkring van
het apparaat aanwezig en juist.
VI
Huis en verbindingen
bevredigend.
Controleer vóór het inbouwen de
VII
goede werking van de motorlager.
Montage van het apparaat
T3
T4
T5
T6
1. Apparaat op transportschade controleren.
85
2. Op de montageplaats een doorbraak aanbren-
gen. Voor een vlak steunvlak zorgen.
3. Leg de toegestane netleiding naar de montage-
plaats vast aan. Gebruik een bij het apparaattype
passende aansluitleiding.
VOORZICHTIG
!
Gevaar van snijwonden door scherp
plaatwerk van de behuizing.
Draag bij het inbouwen persoonlijke bescher-
mingsmiddelen (snijvaste handschoenen).
4. DZR.. Ex e/t: Passende bevestigingsvoet (type
FU) met de bijgevoegde, zelftappende plaat-
schroeven op het ventilatorhuis bevestigen. Mon-
tagepositie willekeurig. Let erop dat de aansluit-
doos op de montageplaats vrij toegankelijk is.
5. DZQ/DZS/DZR/DZD .. Ex e/t: Ventilator naar de
montageplaats transporteren. Neem de veilig-
heidstips en gegevens uit de hoofdstukken 12
t/m 15 in acht. DZD .. Ex e/t indien mogelijk met
een kraan op de plaats van opstelling op het dak
neerzetten.
6. DZD .. Ex e/t: Tussen ventilator en dak/daksokkel
geschikt isolatie-, geluiddempend en installatie-
materiaal gebruiken.
GEVAAR
!
De ventilator kan tijdens gebruik trillen. Mocht
de bevestiging losraken, dan bestaat er levens-
gevaar als de ventilator door zijn eigen gewicht
naar beneden valt. Wand- en plafondmontage
uitsluitend op wanden/plafonds met voldoende
draagvermogen en met groot genoeg bemeten
bevestigingsmateriaal verrichten.
LET OP
Lekkage bij onvoldoende afdichting. Schroef de
ventilator op alle flensboringen vast.
7. Ventilator monteren en op alle flensboringen
[X] (4...16 stuks, afhankelijk van type) vast op
wand/plafond/dak/daksokkel schroeven. Stel
zelf bevestigingsmateriaal dat groot genoeg is
beschikbaar. Let op de draai- en transportrich-
ting pijltjes met luchtrichting op sticker op het
apparaat.
8. DZR.. Ex e/t met voorgemonteerde bevesti-
gingsvoet op wand, plafond of console monte-
ren. Stel zelf bevestigingsmateriaal dat groot
genoeg is beschikbaar.
9. DZR/DZD .. Ex e/t: Buisleidingen aansluiten.
spiraalbuizen met elastische manchetten of ver-
bindingsstukken (MAICO-types EL-Ex / ELA-Ex)
op alle ventilator-flensboringen vastschroeven.
Op dichtheid letten.
10. Luchtspleet tussen waaier en huis controleren.
DZQ ../DZS ..: Controleer de luchtspleet tussen
waaier en huis na de montage met het bijge-
voegde kaliber afb. A1, tabel.
GEVAAR
D
N
S
!
●
●
●
Explosiegevaar bij gebruik zonderbeveiligings-
voorziening voor eventueel in het luchtkanaal
vallende of aangezogen vreemde voorwerpen
●
●
Levensgevaar door vonkvorming. Beveilig
●
met een goedgekeurd veiligheidsrooster de waai-
●
●
●
er tegen aanraking, erin vallen en aanzuigen van
vreemde voorwerpen in het luchtkanaal .
11. Monteer met een vrije luchtin- of uitlaat vóór
●
●
●
het apparaat een goedgekeurd veiligheidsroos-
ter, bijv. MAICO veiligheidsrooster SG...
●
●
●
12. Zorg voor voldoende nastroming van de lucht-
toevoer.
●
●
●
13. Breng geschikt isolatie-, geluiddempend en
installatiemateriaal aan.
17 Elektrische aansluiting afb. E
GEVAAR
!
Gevaar door elektrische schok.
● Vóór toegang tot de aansluitklemmen alle voe-
dingsstroomkringen vrijschakelen.
● Tegen opnieuw inschakelen beveiligen en de
spanningsloze toestand constateren.
● Aarden en de AARDE met kort te sluiten actieve
onderdelen verbinden.
● Naburige, onder spanning staande onderdelen
afdekken of afsluiten.
● Een waarschuwingsbord zichtbaar aanbrengen.
Zorg ervoor dat er geen explosieve omgeving
en/of stoflagen aanwezig zijn.
Gebruik uitsluitend toegestaan:
● bij vast aangelegde elektrische installatie.
● met voor de Ex-zone en de belasting toegestane
aansluitleiding.
● met stroomverbreker met min. 3 mm contactope-
ning per pool.
● met gemeenschappelijke mantelleiding voor
motorspanning en koude-draadaansluiting.
● met toegestane spanning en frequentie type-
plaatje.
● met bijgevoegde ex-beveiligde aansluitdoos.
● met aardleidingaansluiting, aan de kant
van het stroomnet in de aansluitdoos. Voor de
aarding van het buizensysteem
bevindt zich een klem buiten op de ventilator.
● bij gebruik in reglementaire bereik van het lucht-
vermogen.
● bij een toegestaan werkpunt. De op het type-
plaatje vermelde stroom en het vermogen zijn
vrij aanzuigend en vrij uitblazend gemeten. Deze
kunnen afhankelijk van het werkpunt hoger of
lager worden.
Doorslaggevend voor de thermische beveili-
i
ging is een koude-draaduitschakelsysteem.
Toerentalregeling uitsluitend met bij het type
passende transformator verrichten, bijv. met
MAICO TR... Uitzondering: DZ.. 35/2 B Ex e
toerental niet regelbaar.
i
DZD .. Ex e: Reparatieschakelaar direct op
de montageplaats op het dak aanbrengen.