Descargar Imprimir esta página

Maico DZQ Ex e Serie Manual De Instrucciones página 71

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 32
Ventilator elektrisch aansluiten
1. Voedingsstroomkringen uitschakelen, waarschu-
wingsbord tegen opnieuw inschakelen zichtbaar
aanbrengen.
2. Aansluitdoos openen, leidingen in de aansluit-
doos steken en met kabeldoorvoer vastschroe-
ven. Aanhaalmomenten (in Nm) in acht nemen.
Vastzitten controleren en evt. aandraaien.
Deksel van de aansluitdoos
M4 roestvrijstalen lenskopschroeven
Mantelklemmen
Kabeldoorvoer M20 x 1,5:
Aansluitschroefdraad
Dopmoer
Klembereik
Kabeldoorvoer M25 x 1,5:
Aansluitschroefdraad
Dopmoer
Klembereik
met verloopafdichtset
Afsluitdop M25 x 1,5
3. Ventilator elektrisch bedraden  schakelschema.
Vrije, niet benodigde draadeinden isoleren.
Aarding van de ventilator en buizensysteem
1. Aardleiding aan de kant van het net in de ex-be-
veiligde aansluitdoos aansluiten.
2. Buizensysteem van de aardleiding op de klem
buiten op de ventilator aansluiten.
Draai- en transportrichting
1. Draai- en transportrichting controleren  pijltjes
op het ventilatorhuis. Hoogste transportcapaciteit
met vermelde transportrichting conform afb. D.
Bij omkering van de transportrichting trans-
portcapaciteit
ca. 35% lager.
Type
Transportrich-
ting
DZQ, DZS
 over de
motor zuigend
DZR
DZR
 over de
DZD
motor blazend
 Draairichting motor in kijkrichting waaier
2. Voor de omkering van de transportrichting
fasegeleider L2 en L3 verwisselen. Bij omkering
van de transportrichting de veiligheid en werking
van de installatie opnieuw controleren. Let erop
dat hierdoor:
● de transportcapaciteit minder wordt,
● de beveiliging tegen het aanzuigen van vreem-
de voorwerpen eventueel niet meer gegaran-
deerd is,
● de explosieve omgeving eventueel niet meer
wordt afgezogen en
● de ventilator thermisch voor continubedrijf
(modus S1), d.w.z. niet voor vaak wisselen van
de draairichting geconstrueerd is. Bij vaak wis-
selen van de draairichting kan de ventilatormotor
ontoelaatbaar warm worden.
Koude-draaduitschakelsysteem, aan-/uitscha-
kelaar
1. Koude-draaduitschakelsysteem installeren en
conform schakelschema bedraden ( schakel-
schema, afb. E, klem 4, 5 en 6). Aanbeveling:
MAICO MVS 6 uitsluitend buiten de plaats waar
ontploffingsgevaar kan heersen installeren.
2. Breng een zelf beschikbaar te stellen aan/
uit-schakelaar aan.
Controle elektrische aansluiting
1. De volgende controles uitvoeren: D = gedetail-
leerde controle, N = controle van dichtbij,
S = visuele controle
Controleschema
I
Schroeven, kabel- en leidingdoor-
voeren (direct en indirect), blinde
sluitingen van het juiste type,
volledig en
II
Kabel- en leidingtype overeenkom-
stig het doel.
III
Aan kabels en leidingen geen
zichtbare beschadiging.
1,4 Nm
IV
Elektrische aansluitingen vast.
4,0 Nm
V
Niet gebruikte aansluitklemmen
vastgedraaid.
2,3 Nm
VI
Isolatieweerstand (IR) van de mo-
1,5 Nm
torwikkelingen bevredigend.
7 ... 13 mm
VII
Aardverbindingen, incl. alle aanvul-
lende potentiaalvereffeningsaan-
3,0 Nm
sluitingen, zijn reglementair
2,0 Nm
(bijv. aansluitingen zijn vast, draad-
10 ... 17 mm
7 ... 12 mm
doorsneden zijn voldoende).
1,5 Nm
VIII
Foutlusimpedantie (TN-
systeem) of aardingsweerstand
(IT-systeem) bevredigend.
IX
Automatische elektrische veilig-
heidsinrichtingen juist ingesteld (au-
tomatisch terugzetten niet mogelijk).
X
Speciale gebruiksomstandig-
heden zijn in acht genomen
(koude-draaduitschakelsysteem
conform RL 2014/34/EG).
XI
Alle kabels en leidingen die
niet gebruikt worden zijn juist
aangesloten.
XII
Installatie met veranderbare span-
ning is in overeenstemming met de
documentatie.
XIII
Elektrische isolatie schoon/droog.
Draairichting
2. Ex-beveiligd deksel van de aansluitdoos aan-
brengen. Erop letten dat er geen vuildeeltjes in
de aansluitdoos zitten en de afdichting van het
rechts
deksel van de aansluitdoos rondom goed op de
aansluitdoos ligt. Aanhaalmomenten van
links
1,4 Nm in acht nemen. Controleren of de aan-
sluitdoos dicht is.
18 In gebruik nemen
Controles vóór het in gebruik nemen
1. De volgende controles uitvoeren: D = gedetail-
leerde controle, N = controle van dichtbij,
S = visuele controle
Controleschema
I Geen beschadiging of niet-toe-
gestane wijzigingen aan het
apparaat.
II Toestand van de afdichting van de
aansluitdoos bevredigend. Erop
letten dat de aansluitingen dicht
zijn.
III Geen aanwijzing voor het binnen-
dringen van water of stof in het
huis in overeenstemming met de
IP-bepaling.
IV Gekapselde onderdelen onbescha-
digd.
V Waaier met voldoende afstand ten
opzichte van het huis (luchtspleet),
zie hoofdstuk 16.
VI Luchtstroom niet belemmerd.
Geen vreemde voorwerpen in de
luchtweg.
VII Afdichting van schachten, kabels,
buizen en/of "conduits" bevredi-
gend.
VIII Conduitsysteem en overgang naar
gemengd systeem onbeschadigd.
D
N
dicht.
D
N
Controleschema
S
IX Apparaat is voldoende tegen
corrosie, weer, trilling en andere
storende factoren beveiligd.
X Geen overmatige stof- of vuilop-
hopingen.
Controle reglementaire werkwijze
1. Apparaat inschakelen en de volgende controles
conform controleschema uitvoeren:
Controleschema
I Draairichting of transportrichting
II Voor correcte stroomopname
zorgen. De nominale stroom
( typeplaatje) kan door plaatselij-
ke omstandigheden (buistraject,
hoogte boven de zeespiegel, tem-
peraturen) hoger of lager worden.
Overschrijding van I
max
spanning door veroudering of
verlagen van de klemspanning
mogelijk (bijv. transformator).
III De thermische veiligheid wordt door
het koude-draaduitschakelsysteem
veiliggesteld.
19 Reiniging, onderhoud
Conform richtlijn 1999/92/EG moeten arbeids-
plaats en arbeidsmiddelen met de vereiste aan-
dacht voor de veiligheid worden onderhouden.
Met de in EN 60079-17 vermelde punten moet
rekening worden gehouden en deze moeten
worden uitgevoerd.
De termijnen moeten conform EN 60079-17 door de
exploitant worden vastgelegd en kunnen door een
toereikend onderhoudsconcept verlengd worden –
frequentie afhankelijk van de omgevingscondities
en verwachte belemmeringen. Bij stof en corrosieve
omgeving moeten de onderhoudstermijnen worden
verkort.
GEVAAR
!
Gevaar door elektrische schok.
● Vóór toegang tot de aansluitklemmen alle voe-
dingsstroomkringen vrijschakelen.
● Tegen opnieuw inschakelen beveiligen en de
spanningsloze toestand constateren.
● Aarden en de AARDE met kort te sluiten actieve
onderdelen verbinden.
● Naburige, onder spanning staande onderdelen
S
afdekken of afsluiten.
● Een waarschuwingsbord zichtbaar aanbrengen.
Zorg ervoor dat er geen explosieve omgeving
en/of stoflagen aanwezig zijn.
VOORZICHTIG
!
Hete motoroppervlakken kunnen tot huidver-
brandingen leiden als u deze aanraakt.
Raak geen hete motoroppervlakken aan. Voor
reinigings- en onderhoudswerkzaamheden afwach-
ten, tot de motor afgekoeld is.
VOORZICHTIG
!
Gevaar voor verwondingen bij ontbrekende
afscherming tegen insteken/aanraken (veilig-
heidsrooster) aan vrije luchtin-/uitlaat. Gebruik
uitsluitend met afscherming aan beide kanten
toegestaan.
NL
D
N
S
D
N
S
bij nominale
69

Publicidad

loading