7
Bediening
Veiligheidsaanwijzingen voor het gebruik
Tijdens het gebruik de volgende veiligheidsaanwijzingen opvol-
gen:
•
De bediener moet in de omgang met de besturing, resp. de
aangestuurde deurinstallatie, evenals de laadbrug zijn
geïnstrueerd en vertrouwd zijn met de van toepassing zijnde
veiligheidsvoorschriften.
•
De voor de gebruikslocatie geldende lokale
ongevalpreventievoorschriften en algemene
veiligheidsbepalingen opvolgen.
•
Controleer voor het gebruik van de besturing, de
aangesloten deurinstallatie, evenals de laadbrug op
zichtbare gebreken.
•
Bij veiligheidsrelevante gebreken de deurinstallatie en
laadbrug buiten werking stellen en de alle gebreken melden
aan de verantwoordelijke leidinggevende.
•
Laat gebreken onmiddellijk verhelpen.
•
Wijzigt het gedrag van de deurinstallatie of de laadbrug
tijdens gebruik, schakel deze dan direct uit. Het opnieuw in
gebruik nemen moet worden verhinderd. Breng de
exploitant op de hoogte van de verandering.
Knelgevaar en botsgevaar door sluitende
VOORZICHTIG
deur
Personen kunnen bij het sluiten van de deur wor-
den aangestoten of botsen met de deur.
•
De deur moet zichtbaar zijn vanaf de bedie-
ningslocatie.
Struikel- of valgevaar bij het verladen!
VOORZICHTIG
Bij uitgeschakelde besturing, geactiveerde nood-
stop-schakelaar of geactiveerde heraanloopblok-
kering, is de zweefstand van de laadbrug niet ac-
tief en worden de hoogtebewegingen van de
vrachtwagen niet gecompenseerd.
•
De laadbrug mag tot het weer in gebruik ne-
men niet worden bereden.
Inbedrijfstelling van de laadbrug
1.
De hoofdschakelaar naar de stand "I" (aan) schakelen.
2.
Druk kort op de knop
Functiebeschrijving voor gebruik van de laadbrug
Houd er bij de bediening rekening mee dat de groene
status-LED, links boven elke toets, signaleert of de gewenste
functie actueel is vrijgegeven voor bediening.
Heffen
De knop
ingedrukt houden: de laadbrug wordt geheven. Na
het loslaten van de knop
Uitschuiven van de oplegging
De knop
voor het uitschuiven van de oplegging wordt
pas vrijgegeven, nadat de laadbrug min. 2 seconden is geheven
(knop ).
Druk op de knop , om de oplegging uit te schuiven, hierbij is de
hef-, resp. daalbeweging geblokkeerd. Door het indrukken van de
knop
, wordt de oplegging tegelijkertijd met het heffen van de
laadbrug ingeschoven. Is de TR automatisch ingesteld, schuift de
oplegging gedurende vooringestelde tijd weer in.
92 - NL
daalt de laadbrug automatisch.
Zweefstand
Na het loslaten van de knop heffen
oplegging op de vrachtwagen en bevindt zich dan in de zweef-
stand. De laadbrug volgt de hoogtebewegingen van de vrachtwa-
gen.
Heraanloopblokkering
Na het herinschakelen van de hoofdschakelaar of van de nood-
stop-schakelaar, is de heraanloopblokkering actief. De gele waar-
schuwingsindicatie op het display knippert.
Struikel- of valgevaar bij het verladen!
VOORZICHTIG
Bij uitgeschakelde besturing, geactiveerde nood-
stop-schakelaar of geactiveerde heraanloopblok-
kering, is de zweefstand van de laadbrug niet ac-
tief en worden de hoogtebewegingen van de
vrachtwagen niet gecompenseerd.
•
Voor het activeren van de heraanloopblokkering kort drukken op
de knop .
Return / laadbrug in rustpositie
De knop RETURN is actief na het drukken op de knop-
pen
en .
Is het verladen beëindigd, kunt u door het drukken op de knop
RETURN de laadbrug laten terugkeren in de rustpositie. De laad-
brug wordt dan geheven en daalt daarna zonder knopbediening
uit zichzelf tot de rustpositie.
Toets AUTO
De toets AUTO wordt pas actief als de laadbrug op het voertuig is
gelegd. Door het kort aantikken van de toets AUTO beweegt de
laadbrug automatisch weer terug naar de rustpositie en sluit daar-
na de deur zonder verdere toetsbediening uit zichzelf in de
stand DICHT (alleen mogelijk bij pulsbedrijf OPEN / DICHT).
Zelfstandige terugkeer (optioneel)
Na het wegrijden van de vrachtwagen beweegt de laadbrug zelf-
standig naar de rustpositie en sluit de deur. Deze functie is alleen
mogelijk in combinatie met de betreffende sensoren. Verder moet
een optisch en een akoestisch signaal zijn geïnstalleerd.
Laadlamp (optioneel)
Bereikt de deur de open positie, wordt de op J6 aangesloten
laadlamp ingeschakeld. Zodra de deur de positie open weer ver-
laat, wordt de laadlamp uitgeschakeld.
Veiligheidswielblok (optioneel)
Alleen als het wielblok achter de vrachtwagenband is gepositio-
neerd, kan de laadbrug worden geheven en de oplegging uit-
schuiven.
Is voor de veiligheid een wielblok voorzien, worden de knop-
pen
en
pas actief, als het wielblok bij de vrachtwagen is ge-
positioneerd. Nadat de laadbrug op het voertuig is gepositio-
neerd, kan de knop RETURN ook na het verwijderen van het vei-
ligheidswielblok nog één keer worden bediend.
TAD MS 400V / 230V
daalt de laadbrug met de
De laadbrug mag tot het weer in gebruik ne-
men niet worden bereden.