D D e e v v o o e e r r t t u u i i g g v v e e i i l l i i g g h h e e i i d d s s h h a a a a k k i i n n s s t t a a l l l l e e r r e e n n
Voordat u de voertuigveiligheidshaak installeert, moet de gecertificeerde monteur een plan opstellen voor de plaatsing van
de veiligheidshaak van het voertuig achter in de patiëntruimte van het voertuig.
W W A A A A R R S S C C H H U U W W I I N N G G
• Laat de voertuigveiligheidshaak altijd installeren door een gecertificeerde monteur die bekend is met de constructie van
ambulances, om letsel bij de patiënt of bediener te vermijden.
• Raadpleeg altijd de fabrikant van het voertuig voor installatie van de voertuigveiligheidshaak. Zorg dat er bij de installatie
van de voertuigveiligheidshaak geen schade of storing wordt veroorzaakt aan de remleidingen, zuurstofleidingen,
brandstofleidingen, brandstoftank of elektrische bedrading van het voertuig.
• Verzeker u er altijd van dat veiligheidsstang van de brancard in de voertuigveiligheidshaak is gehaakt voordat u de
brancard uit de patiëntruimte van het voertuig verwijdert, om letselrisico te vermijden.
• Gebruik altijd schroeven die lang genoeg zijn om door de vloer van de patiëntruimte van het voertuig te gaan en door de
sluitring en de moer, met ten minste twee volle windingen van de schroefdraad in de moer. De lengte van de
inbuskopschroeven hangt af van de dikte van de voertuigvloer.
V V e e r r e e i i s s t t b b e e v v e e s s t t i i g g i i n n g g s s m m a a t t e e r r i i a a a a l l ( ( n n i i e e t t b b i i j j g g e e l l e e v v e e r r d d ) ) : :
•
(2) inbuskopschroeven van graad 5, minimaal 1/4 inch-20 * voor de korte voertuigveiligheidshaak of de lange
voertuigveiligheidshaak
•
(2) inbuskopschroeven van graad 5, minimaal 1/4 inch-20 * voor de J-voertuigveiligheidshaak
•
(2) vlakke sluitringen
•
(2) borgringen
•
(2) 1/4 inch-20 moeren
1. Bepaal de juiste positie van de voertuigveiligheidshaak (voor/achter en links/rechts) zodat de brancardveiligheidsstang
telkens opnieuw in de voertuigveiligheidshaak valt.
• Positionering van de voertuigveiligheidshaak, voor-achter (pagina 14)
• Positionering van de voertuigveiligheidshaak, links-rechts (pagina 15)
2. Boor de gaten voor de schroeven.
3. Bevestig de voertuigveiligheidshaak aan de vloer van de patiëntruimte van het voertuig.
4. Zorg dat de veiligheidsstang van de brancard op de voertuigveiligheidshaak is aangesloten voordat u de brancard uit de
patiëntruimte van het voertuig verwijdert.
NL
16
6086-209-005 Rev AA.0