Descargar Imprimir esta página

Abiomed Impella 5.0 Manual Del Usuario página 93

Ocultar thumbs Ver también para Impella 5.0:

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 27
HET PLAATSEN EN STARTEN VAN DE
IMPELLA 5.0-KATHETER
Als de Impella-katheter niet juist is geplaatst, wordt het ventrikel niet effectief
leeggepompt. De patiënt is mogelijk niet gebaat bij de flowsnelheid die op de
controller wordt weergegeven.
1.
Bevestig dat er spoelvloeistof uit de Impella-katheter komt.
2.
Terwijl de katheter in de aorta wordt opgevoerd, is het initiële
positiesignaal vlak. Het inlaatgebied van de katheter is de aortaklep
niet gepasseerd.
3.
Voer de katheter voorzichtig naar voren totdat er een pulserende
golfvorm op het scherm van het positiesignaal aanwezig is. Dit signaal
wordt gegenereerd wanneer het inlaatgebied van de katheter de
aortaklep kruist.
4.
Controleer of de controller een pulserende golfvorm weergeeft en of
het inlaatgebied van de Impella 5.0-katheter zich ongeveer 3,5 cm
onder de aortaklep bevindt.
5.
Druk op de schermknop START IMPELLA om het menu van het
P-niveau te openen.
6.
Druk op de selectieknop om het nieuwe P-niveau te selecteren.
7.
Het pictogram van de katheterbediening in de linkeronderhoek van
het scherm begint te draaien wanneer de Impella 5.0-katheter begint
te werken.
8.
Verhoog het P-niveau tot P-9 om een correcte en stabiele plaatsing
te bevestigen. Evalueer de positie van de katheter in de arcus aortae
en zorg ervoor dat er geen speling aanwezig is. De katheter moet zijn
uitgelijnd met de kleine curvatuur van de aorta en niet met de grote
curvatuur. Controleer de plaatsing met behulp van fluoroscopie en het
positiesignaalscherm.
9.
Zorg ervoor dat er geen bloeding optreedt bij de overgang van
de repositioneringshuls naar de dijslagader. Sluit en verzorg de
wond. Bevestig de repositioneringshuls door deze aan de huid te
hechten met behulp van de blauwe hechtpads of een StatLock-
stabilisatiemiddel op de huls.
Impella 5.0
®
circulatieodersteunend systeem
10. Bevestig de anticontaminatiehoes aan de huls. Vergrendel deze op
zijn plaats door rechtsom te draaien. Bevestig de katheter door de
aangesloten verankeringsring aan te spannen.
11. Trek de anticontaminatiehoes voorzichtig volledig uit en zet het
uiteinde dat zich het dichtst bij de rode Impella-aansluitplug bevindt
op zijn plaats vast door de verankeringsring aan te draaien.
12. Repositioneer de katheter indien nodig.
13. Selecteer het laagste P-niveau dat u in staat stelt het benodigde
debiet voor ondersteuning van de patiënt te bereiken. U kunt één
van de tien P-niveaus (P-0 tot P-9) voor de Impella 5.0-katheter
selecteren.
PROCEDURES SPOELCASSETTE
CASSETTE EN ZAK VERWISSELEN
Volg deze stappen om zowel de spoelcassette als de spoelvloeistof te
vervangen:
1.
Druk op SPOELSYSTEEM en selecteer 'Spoelsysteem vervangen' in
het menu.
2.
Selecteer START om te beginnen met het proces voor vervangen van
de cassette en vloeistof.
3.
Koppel de luer los van de Impella katheter wanneer de controller
daartoe opdracht geeft. Opmerking over het aansluiten van de
spoelslang op de katheter: Verwijder de Y-connector als deze is
meegeleverd en gooi hem weg en sluit de gele luer van de spoelslang
rechtstreeks aan op de gele regelklep van de Impella katheter.
4.
Open de klep van de spoelcassette door op de knop aan de
linkerkant van de console te drukken. Verwijder de oude cassette en
spoelvloeistofzak en gooi ze weg.
5.
Open de nieuwe spoelcassette. Prik de nieuwe spoelvloeistofzak aan
met de nieuwe spoelcassetteslang. Selecteer VOLGENDE om verder
te gaan.
91

Publicidad

loading