effectiviteit).
- Het hulpmiddel bevat ftalaten. Gezien de aard van het contact met het
lichaam, de beperkte duur van het contact en het aantal behandelingen per
patiënt, is de hoeveelheid ftalaten die vrij kan komen uit het hulpmiddel geen
aanleiding tot specifieke bezorgdheid vanwege resterende risico's. Verdere
informatie is op verzoek verkrijgbaar bij Sorin Group Italia.
- Het medische hulpmiddel mag geen verdere behandelingen ondergaan.
- Steriliseer het medische hulpmiddel niet opnieuw.
- Gooi het medische hulpmiddel na gebruik weg in overeenstemming met de
geldende voorschriften die in het land van gebruik van toepassing zijn.
- Neem voor nadere informatie en/of in geval van klachten contact op met
SORIN GROUP ITALIA of de erkende plaatselijke dealer.
- De binnenste oppervlakken van het systeem zijn gecoat met een laagje
Ph.I.S.I.O.; momenteel zijn er bij SORIN GROUP ITALIA geen contra-
indicaties bekend ten aanzien van het gebruik van systemen die
componenten bevatten die behandeld zijn met Ph.I.S.I.O.
E. MONTAGE
1) PLAATSING VAN DE HOUDER (afb.2)
Plaats de houder van de LILLIPUT op de pompstang (ref. a) en bevestig de
houder door middel van de speciaal daarvoor bestemde klem aan de
bovenkant van de draagarm.
Voor nadere informatie over de montage van de houder, zie de betreffende
gebruiksinstructies.
2) VOORBEREIDING VAN DE HOUDER (afb.2)
Verwijder het zwarte plastic deksel van de waterverdeler.
Draai de hendel (ref. b) in de stand "DISENGAGED".
3) BEVESTIGING VAN DE OXYGENATOR OP DE HOUDER
(afb.3)
- De steriliteit wordt uitsluitend gewaarborgd als de verpakking niet nat
geworden is, niet open gemaakt is of op de een of andere manier
beschadigd is. Gebruik het medische hulpmiddel niet als u niet zeker
bent of het medische hulpmiddel steriel is.
- Controleer de houdbaarheidsdatum op het etiket.
Gebruik het medische hulpmiddel niet na deze datum.
- Het medische hulpmiddel moet onmiddellijk na het openen van de
steriele verpakking worden gebruikt.
- Het medische hulpmiddel moet op aseptische wijze worden
gehanteerd.
Haal het medische hulpmiddel uit de steriele verpakking.
- Onderwerp het product aan een visuele inspectie en controleer het
product
zorgvuldig
opslagomstandigheden die niet in overeenstemming zijn met de
voorgeschreven omstandigheden kan het product beschadigd zijn.
- Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol, ether, aceton enz. omdat
het product hierdoor als het hiermee in aanraking komt beschadigd
kan worden.
- Voorkom dat gehalogeneerde vloeistoffen zoals halothaan en
fluothaan in aanraking komen met de polycarbonaatbehuizing van het
medische hulpmiddel. Hierdoor kan het medische hulpmiddel namelijk
dermate beschadigd worden dat de ongeschondenheid en de goede
werking van het medische hulpmiddel aangetast kunnen worden.
Breng de LILLIPUT aan en let erop dat de witte waterverdeler van de houder
(afb. 2 ref. c) in de warmtewisselaar wordt gestoken. De oxygenator moet
worden geblokkeerd met de vergrendelingen die worden vastgezet met de
twee rode palletjes. Draai de hendel (afb. 2, ref. b) in de stand "ENGAGED".
De LILLIPUT is nu correct bevestigd.
4) VOORBEREIDING VAN DE WARMTECIRCULATIEPOMP
Sluit de waterslangen aan op de houder door middel van de female Hansen
connector van SORIN GROUP ITALIA artikelnr. 9028.
- Indien er andere dan de vermelde aansluitingen worden gebruikt dan
kan dit een zodanige weerstand in het systeem veroorzaken dat de
efficiëntie van de warmtewisselaar wordt verminderd.
- De temperatuur van het water dat in de warmtewisselaar stroomt mag
de 42°C (108°F) niet overschrijden.
- De druk van het water in de warmtewisselaar mag de 300 kPa (3 bar /
44 psi) niet overschrijden.
5) CONTROLE VAN DE WARMTEWISSELAAR
voor
gebruik.
Door
transport-
Controleer de warmtewisselaar door er gedurende enkele minuten water in te
laten lopen. De ongeschondenheid van de eenheid wordt gegarandeerd als er
absoluut geen water uit het compartiment lekt.
6) AANSLUITING VAN HET SYSTEEM
Alle aansluitingen stroomafwaarts van de pomp moeten door middel van
klemmen worden geborgd.
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR (afb. 4)
VENEUZE LIJN: het is mogelijk om een veneuze lijn van 1/4" of
van 3/16" op de aangegeven aansluiting van het veneuze reservoir
aangegeven als "VENOUS RETURN"(ref. 3)aan te sluiten.
LIJN VAN HET CARDIOTOMIERESERVOIR: het is mogelijk een lijn van het
cardiotomiereservoir van 1/4" of 3/16" te verbinden met de connector van het
soft veneuze reservoir, dat wordt aangeduid als "CARDIOTOMY RETURN"
(ref. 5). De lijn waarmee het cardiotomiereservoir verbonden wordt met het
veneuze reservoir moet een U-vormige sifon vormen op minstens 5 cm. onder
het veneuze reservoir. Deze U heeft tot doel te voorkomen dat er lucht van het
cardiotomiereservoir in het veneuze reservoir terecht komt. Het
cardiotomiereservoir moet gemakkelijk in hoogte te verplaatsen zijn voor elke
bloeddynamische verandering.
ARTERIËLE LIJN: verwijder het rode kapje van de arteriële uitlaat van de
oxygenator (ref. 15) om een lijn van 1/4" of van 3/16" aan te sluiten.
POMPLIJN: het pompsegment moet tussen de uitlaataansluiting van het
veneuze reservoir (ref. 16) en de veneuze inlaataansluiting van de oxygenator
(ref. 12) worden gemonteerd waarbij u rekening moet houden met de
draairichting van de pomp.
VENEUZE ONTLUCHTINGSLIJN: verwijder het beschermkapje en verbind
de male luer-aansluiting van de ontluchting van het veneuze reservoir (ref. 1)
met een female luerconnector op een zuiglijn (gebruik het "negatieve druk"
deel van deze lijn).
Draai het veneuze reservoir om de beste positie te bewerkstelligen.
Indien na de bypass het bloed opgevangen moet worden, moet het male
luer lock van de recirculatielijn worden losgemaakt en de ON-OFF-kraan
worden gemonteerd (met de female en male luer lock-aansluitingen)
tussen de recirculatielijn en de female luer connector "CARDIOTOMY
RETURN" op het soft veneuze reservoir. Open "ON-OFF"-kraan (positie
"ON").
Uitvoering alleen OXYGENATIEMODULE (afb. 5)
ARTERIËLE LIJN: verwijder het rode kapje van de arteriële uitlaat van de
oxygenator (ref. I) om een lijn van 1/4" of van 3/16" aan te sluiten.
POMPLIJN: het pompsegment moet tussen de uitlaataansluiting van het
veneuze reservoir en de veneuze inlaataansluiting van de oxygenator (ref. F)
worden gemonteerd waarbij u rekening moet houden met de draairichting van
de pomp.
ONTLUCHTINGSLIJN VAN DE OXYGENATIEMODULE: verwijder het
beschermkapje en sluit de male luerconnector aan (ref. B) op een female
en/of
luerinlaat en filter op het cardiotomiereservoir.
RECIRCULATIELIJN VAN DE OXYGENATIEMODULE: verwijder het
beschermkapje en sluit de male luerconnector aan (ref. A) op een female luer
connector op de veneuze retourlijn.
Als het bloed moet worden opgevangen bij het beëindigen van de
bypass, moet een "ON-OFF"-kraan worden gemonteerd (met female en
male luer-lock aansluitingen) tussen het male luer lock van de
recirculatielijn van de oxygenatiemodule en het gebruikte veneuze
reservoir. Open de "ON-OFF"kraan (positie "ON").
ARTERIËLE AFNAMELIJN: verwijder het beschermkapje van de
luerconnector die in de buurt van de arteriële uitgang zit (ref. L). Verbind
hiermee de male luerconnector van een arteriële afnamelijn.
Male luer connectoren die niet door SORIN GROUP ITALIA zijn gemaakt,
zouden de eenrichtingsklep binnenin de arteriële afnameluer van de
oxygenator kunnen beschadigen. Controleer met het oog wanneer u de
verbinding legt, of de male luerconnector niet binnendringt tot de
eenrichtingsklep.
7) DE MONSTERNEMINGSKRAAN (afb.4)
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
De kraan van de LILLIPUT kan van zijn plaats worden gehaald en op de
houder worden gemonteerd (D 712). Dankzij de slang die bij de kraan wordt
geleverd is plaatsing binnen een range van circa 1 meter mogelijk. Controleer
of de keuzeschakelaar van de kraan (ref. 9) in de "OFF" stand staat.
8) AANSLUITING TEMPERATUURVOELERS (afb. 4 en 5)
De aansluiting voor de arteriële temperatuurvoeler (rood - ref. 14 en H) zit in
de buurt van de arteriële uitlaat, terwijl de veneuze voelerhouder (blauw - ref.
NL - NEDERLANDS
39