Descargar Imprimir esta página

SORIN GROUP D901 DIDECO LILLIPUT Instrucciones Para El Uso página 41

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 23
4) BLOEDGASANALYSE
Enkele minuten nadat de bypass gestart is, moet het gasgehalte in het bloed
gecontroleerd worden. Afhankelijk van de vastgestelde waarden moet u de
betreffende parameters als volgt afstellen:
Hoog pO
2
Laag pO
2
Hoog pCO
2
Laag pCO
2
5) HOUD DE ONTLUCHTINGSLIJN VAN HET SOFT VENEUZE
RESERVOIR OPEN
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
Het wordt geadviseerd de lucht voortdurend uit het soft veneuze reservoir af te
voeren.
H. TIJDENS DE BYPASS
1) CONTROLE VAN DE VENEUZE RETOURFLOW
Als er een hogere veneuze retourflow nodig is:
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
a) open de zakpers helemaal om het volume van het reservoir te verhogen.
Alle uitvoeringen
b) zet zowel de oxygenator als hetveneuze reservoir lager ten opzichte van de
patiënt.
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
- Het cardiotomiereservoir moet altijd boven het soft veneuze reservoir
geplaatst worden.
- Men adviseert om de lijn die cardiotomie- en inklapbaar veneus
reservoir verbindt met een klem afgesloten te houden tijdens de
behandeling, om massale luchttoevoer naar de patiënt te voorkomen
in het geval dat de inklapbare veneuze reservoirs zich legen. Indien
bloed verplaatst moet worden van het cardiotomiereservoir naar het
inklapbare veneuze reservoir, open dan voorzichtig de klem en vermijd
lediging van de lijn die cardiotomie- en inklapbaar veneus reservoir
verbindt. Het ledigen van het cardiotomiereservoir en het inklapbare
veneuze reservoir kan resulteren in luchttoevoer naar de oxygenator
en uiteindelijk naar de patiënt.
Uitvoering alleen OXYGENATIEMODULE
- Het veneuze reservoir dat verbonden is met de oxygenator moet altijd
boven de oxygenator worden geplaatst.
- De ACT (Activated Coagulation Time) moet altijd langer zijn dan of
gelijk aan 480 seconden om een correcte anticoagulatie van het
extracorporele systeem te waarborgen.
2) ARTERIËLE MONSTERNEMING (afb. 4)
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
a) Draai de keuzeschakelaar van het monsternemingssysteem (ref. 9) op de
"A-SAMPLE PURGE" stand (de arteriële lijn zal dan automatisch afgetapt
worden).
b) Steek een spuit in de female luer aansluiting die voor de monsterneming
dient en waar "SAMPLE PORT" op staat (ref. 8).
c)
Zuig minstens 2 ml bloed aan (dankzij het automatisch aftappen hoeft de
handeling niet herhaald te worden). Een zelfafsluitende klep zorgt ervoor
dat elke lekkage van bloed uit de luer aansluiting wordt vermeden.
3) VENEUZE MONSTERNEMING
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
a) Draai de keuzeschakelaar van het monsternemingssysteem in de "V-
SAMPLE PURGE" stand.
b) Steek een spuit in de female luer aansluiting waar "SAMPLE PORT" op
staat.
c)
Zuig het bloedmonster aan en tap het een paar maal af alvorens over te
gaan tot het analyseren van het veneuze monster. Deze dubbele
handeling (aanzuigen en aftappen) is mogelijk terwijl de keuzeschakelaar
in dezelfde stand wordt gehouden.
4) INJECTIE VAN GENEESMIDDELEN (afb. 4)
Uitvoeringen met SOFTVENEUS RESERVOIR
a) Draai de keuzeschakelaar van het monsternemingssysteem in de
"DRUGS INJECTlON" stand.
b) Steek een spuit met het geneesmiddel in de female luer aansluiting waar
"DRUGS PORT" (ref. 10) op staat en injecteer de vloeistof.
c)
Draai de keuzeschakelaar van het monsternemingssysteem in de "A-V
SHUNT" stand. Het systeem wordt automatisch doorgespoeld en het
geneesmiddel stroomt in de veneuze lijn.
verlaag de FiO
2
verhoog de FiO
2
verhoog de gasflow
verlaag de gasflow
5) RECIRCULATIE MET LAGE FLOW
(Hypothermie gepaard met circulatiestilstand).
a) Verlaag de gasflow tot een waarde van minder dan 200 ml/min.
b) Open de recirculatielijn en sluit de inlaatlijn van het veneuze reservoir af.
c)
Verlaag de snelheid van de arteriële pomp.
d) Klem de arteriële lijn af.
e) Recirculeer met maximale flow van 200 ml/min gedurende heel de duur
van de circulatiestilstand.
f)
Om de bypass na de circulatiestilstand opnieuw te starten, moet u de
veneuze lijn en de arteriële lijn openen en de bloedflow langzaam
verhogen.
g) Klem de recirculatielijnaf.
h) Stel de gasflow bij.
I. DE BYPASS BEËINDIGEN
Dit moet op basis van de individuele toestand van de patiënt gedaan worden. Handel
zoals hieronder beschreven:
1)
Schakel de gasflow uit.
2)
Schakel de warmtecirculatiepomp uit.
3)
Verlaag de snelheid van de arteriële pomp langzaam tot nul en sluit tegelijkertijd
de veneuze lijn af.
4)
Open de recirculatielijn.
5)
Sluit de arteriële lijn af.
6)
Verhoog de arteriële flow tot 200 ml/min.
- Als de extracorporele circulatie moet worden hervat, handhaaf dan een
minimum bloedflow in de LILLIPUT (max 200 ml/min).
- Als u het nodig acht een bloedfilter te gebruiken, zie dan de specifieke
gebruiksaanwijzingen.
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
In geval van een onvoldoende veneuze retourflow kan het soft veneuze
reservoir inklappen; in een dergelijke situatie kan het zijn dat er gas uit het
bloed wordt gehaald als gevolg van een negatieve druk doordat de arteriële
pomp niet onmiddellijk stilgezet is. Ga als volgt te werk om de in het soft
veneuze reservoir gekomen lucht te elimineren:
1) Schakel de gasflow uit.
2) Stop de arteriële pomp.
3) Klem de arteriële lijn af.
4) Herstel het vereiste vloeistof volume van het soft veneuze reservoir (door de
zakpers van het soft veneuze reservoir te openen of vloeistoffen toe te
voegen).
5) Controleer of er geen luchtbellen in het soft veneuze reservoir zitten.
6) Klem de veneuze lijn af.
7) Open de kraan van de recirculatielijn en recirculeer circa een minuut lang op
een flow van 200 ml/min totdat de lucht volledig uit het systeem is ontsnapt.
8) Start de bypass daarna opnieuw door de arteriële en de veneuze lijn te
openen.
9) Klem de recirculatielijn af.
J. HET BLOED NA BEËINDIGING VAN DE BYPASS
OPVANGEN
1)
Vang zoveel mogelijk bloed op uit de veneuze lijn en zend het naar de aorta door
middel van de arteriële pomp, zoals de toestand van de patiënt dat eist.
2)
Na het veneuze reservoir te hebben geleegd en de veneuze canules te hebben
verwijderd:
a) Schakel de arteriële pomp uit.
b) Klem de veneuze, de arteriële en de recirculatielijn af.
c)
Sluit de "ON-OFF"-kraan (positie OFF).
d) Koppel de male luer lockaansluiting af van de recirculatielijn van de "ON-
OFF"-kraan.
e) Sluit een extra opvangzak (500 ml) aan op de aansluiting van de male
luer lock van de recirculatielijn om de oxygenator en de arteriële lijn door
zwaartekracht te ledigen.
f)
Open de recirculatielijn.
K. DE OXYGENATOR VERVANGEN
Tijdens de perfusie moet er altijd een reserve - oxygenator aanwezig zijn. Nadat het
medische hulpmiddel zes uur met bloed is gebruikt of indien er zich dusdanige
situaties voordoen waardoor naar de mening van degene die verantwoordelijk is voor
de perfusie de veiligheid van de patiënt in gevaar wordt gebracht (ontoereikende
prestaties van de oxygenator, lekkages, abnormale bloedparameters enz.) moet het
medische hulpmiddel vervangen worden zoals hieronder aangegeven.
1)
Schakel de gasflow uit.
2)
Verminder de snelheid van de pomp tot een flow van 100 ml/min.
3)
Maak het veneuze reservoir leeg.
4)
Breng een dubbele klem aan op de uitlaatleiding van het cardiotomiereservoir en
voeg vloeistof toe aan het cardiotomiereservoir om de nieuwe oxygenator te
NL - NEDERLANDS
41

Publicidad

loading