Descargar Imprimir esta página

3M LAD-SAF Manual De Instrucciones página 160

Publicidad

2.
Bodembeugel: Bevestig het bevestigingsmateriaal zoals afgebeeld. Draai het bevestigingsmateriaal aan zoals
gespecificeerd.
C.
INSTALLATIE VAN M1- EN M2-SYSTEMEN:
Zie afbeelding 4 voor een standaardinstallatie van de systemen M1 en M2 op een enkele paal. De bovenbeugel dient
zo te worden geplaatst dat gebruikers er veilig langs kunnen wanneer ze zich vastmaken aan en losmaken van het
systeem. De bovenbeugels moeten worden verbonden aan de constructie door middel van een 3M DBI-SALA verlengstuk
of een ondersteuning met verlengstuk geleverd door de klant. Ondersteuningen met verlengstuk moeten de belastingen
verdragen die zijn gespecificeerd in paragraaf 2.2 en moeten compatibel zijn met het LAD-SAF
Installatie verlengstuk met poot in hoek en ronde poot:
Zie afbeelding 5 voor de installatie van de ondersteuningen met verlengstuk, met poot in hoek (A) en ronde
poot (B). Installeer ondersteuningen met verlengstuk met behulp van de bijgeleverde hardware. Vervang geen
andere bevestigingsmaterialen. Draai 3/8-inch bevestigingsmiddelen aan tot 27-34 Nm (20-25 ft-lb). Installeer de
bovenbeugel op de ondersteuning met verlengstuk met behulp van de bijgeleverde 1/2 inch bevestigingsmaterialen.
Draai 1/2-inch bevestigingsmiddelen aan tot 54-61 Nm (40-45 ft-lb).
Vastgelaste installatie met verlengstuk:
Installeer de ondersteuning met verlengstuk zoals weergegeven op afbeelding 5. Zie paragraaf 3.2 voor
lasaanbevelingen. Het verlengstuk dient loodrecht te staan op het paalvlak en in lijn met de draagkabel.
; Installaties die gebruik maken van de ondersteuningsbeugels met verlengstuk met poot in hoek of ronde poot, kunnen één
gebruiker op het systeem tegelijk aan.
Installatie van de systemen M1 en M2:
Zie afbeelding 4. Installatieprocedure:
1.
Bovenbeugel: Installeer de bovenplaat (A), de hardware (B) en de constructie van het enkelvoudig
verankeringspunt (C) zoals weergegeven op afbeelding 4. Schuif de D-ring (D) over de constructie (C) voordat u
het installeert. Draai het bevestigingsmateriaal aan zoals gespecificeerd.
2.
Bodembeugel: Monteer de bout, afstandshouders en het bevestigingsmateriaal zoals weergegeven. Draai het
bevestigingsmateriaal aan zoals gespecificeerd.
D.
INSTALLATIE VAN HET W1-SYSTEEM:
Zie afbeelding 7 voor een standaard installatie van systeem W1 aan een houten paal. De bovenbeugel dient zo te
worden geplaatst dat gebruikers er veilig langs kunnen wanneer ze zich vastmaken aan en losmaken van het systeem.
Gebruik bevestigingsmaterialen van 1/2 inch (niet bijgeleverd) om de bovenbeugel te bevestigen aan de paal. De
bevestigingsmaterialen moeten indien mogelijk door de paal heen steken. 3M DBI-SALA raadt aan borgringen, dubbele
moeren of andere methoden te gebruiken om te zorgen dat bevestigingsmaterialen niet los gaan zitten.
E.
INSTALLATIE VAN HET CE1-SYSTEEM:
Zie afbeelding 8 voor een standaardinstallatie van het systeem CE1. De bovenbeugel dient zo te worden geplaatst dat
gebruikers er veilig langs kunnen wanneer ze zich vastmaken aan en losmaken van het systeem.
Installatieprocedure:
1.
Bovenbeugel: Schuif de laddersportklemmen (B) over de buis en monteer de bevestigingsmiddelen zoals
weergegeven. Draai het bevestigingsmateriaal aan zoals gespecificeerd.
2.
Onderste beugel: Bevestig het bevestigingsmateriaal zoals afgebeeld. Draai het bevestigingsmateriaal aan
zoals gespecificeerd.
F.
INSTALLATIE VAN HET T1-SYSTEEM:
Zie afbeelding 9 voor een standaardinstallatie van het systeem T1. De bovenbeugel dient zo te worden geplaatst
dat gebruikers er veilig langs kunnen wanneer ze zich vastmaken aan en losmaken van het systeem. Standaard
toepassingen zijn toegangsladders tot mangaten of onder trapdeuren. Vervang geen andere bevestigingsmaterialen.
Installatieprocedure:
1.
Bovenbeugel: Installeer klemplaten en bevestigingen zoals weergegeven. Draai het bevestigingsmateriaal aan
zoals gespecificeerd.
2.
Bodembeugel: Bevestig het bevestigingsmateriaal zoals afgebeeld. Draai het bevestigingsmateriaal aan zoals
gespecificeerd.
3.7
INSTALLATIE VAN EEN DRAAGKABELCONSTRUCTIE OP EEN BOVENBEUGEL:
A.
INSTALLATIE VAN EEN DRAAGKABELCONSTRUCTIE:
1.
Leg de draagkabelconstructie op de grond op een schoon oppervlak door de spoel te rollen. Trek niet aan de kabel in het
midden van de spoel. Voor sommige installaties kan het gemakkelijker zijn om de draagkabel te laten zakken vanaf het
bovenste verbindingsniveau naar de bodembeugel. In dit geval laat u de kabel voorzichtig zakken door de kabel van de
spoel af te halen zonder deze bij de bovenste verbinding te draaien Laat de kabel niet tot een lager niveau vallen.
; De draagkabel is erg stijf en kan onverwachts van de spoel losspringen. Gebruik geschikte veiligheidsprocedures
wanneer u de kabel uitrolt. Gebruik correcte veiligheidsuitrusting, inclusief handschoenen en veiligheidsbril,
wanneer u de kabel uitrolt.
Inspecteer de kabel op transportschade voordat u verdergaat. Installeer geen beschadigde kabel.
2.
Zie afbeelding 11 voor de installatie van de draagkabel aan de bovenbeugel. Controleer of er aan het uiteinde van de
kabel geen kinken en gerafelde strengen zitten.
Installatieprocedure: Steek het uiteinde van de lip (C) van het draagkabelconstructie in de zijkant van het profiel
van de bovenplaat (B) onder een hoek van ongeveer 45 graden terwijl u tegen de veerpoort (D) drukt. De kleine pin
(E) en de veerpoort (D) zijn ontworpen om te voorkomen dat de lip-/kabelconstructie per ongeluk losraakt van de
bovenste plaat (B). Zorg ervoor dat alleen de grote pin (A) binnen in de bovenplaat rust (B).
3.8
INSTALLATIE VAN KABELGELEIDERS, ALLE MODELLEN:
Kabelgeleiders beschermen de draagkabel tegen schuren langs de constructie en vermijden dat de klimmer de kabel
te erg van de ene naar de andere kant doorbuigt. Kabelgeleiders moeten op ongeveer 6-12 m (20-40 ft) langs de
draagkabel worden geplaatst tussen de boven- en bodembeugels, en op elk punt langs het systeem waar de kabel
tegen de constructie kan schuren. Kabelgeleiders moeten trapsgewijs op het systeem worden geplaatst om de effecten
van de wind te verminderen, zoals op intervallen van 7,01 (23), 7,61 (25), en 8,23 (27) m (ft). Voor gebieden met veel
wind kunnen 'L'-vormige kabelgeleiders worden gebruikt. De 'L'-vormige kabelgeleiders moeten worden afgewisseld
met openingen links, dan rechts, enz., over de gehele constructie omhoog. Er zijn ook vergrendelbare kabelgeleiders
verkrijgbaar.
160
-systeem.

Publicidad

loading