WAARSCHUWING
Kans op dodelijk letsel!
Bij het configureren van het gaswaarschuwingsinstrument zonder integratie in
®
het WirelessHART
-netwerk (offline) is niet gegarandeerd dat de gevraagde
tijden voor het actualiseringsinterval en het maximale actualiseringsinterval
door de gateway worden geaccepteerd.
► Burst-modus-configuratie, actualiseringsinterval en maximaal
actualiseringsinterval aan de gateway controleren.
Het gaswaarschuwingsinstrument heeft de status van client in een client-server-
relatie. Om die reden mag het gaswaarschuwingsinstrument geen
gasmeetwaarde (Primary Value [PV]) (of andere informatie) verzenden, zonder
hiertoe te worden verzocht door de client. De burst-modus (Burst Mode)
daarentegen is een methode waarmee het gaswaarschuwingsinstrument
ongevraagd informatie kan verzenden. Het gaswaarschuwingsinstrument staat
alle door FieldComm Group, Inc. toegelaten configuraties toe. Deze
configuraties dienen mogelijkerwijze echter niet voor een snelle alarmering en
de ontvangst van een gasmeetwaarde, wanneer een gedefinieerde
gasconcentratie wordt overschreden.
Met het gaswaarschuwingsinstrument kunnen drie verschillende burst-
meldingen (Burst Messages) worden geconfigureerd.
Dräger beveelt aan om de fabrieksconfiguratie of een door Dräger voor
verschillende toepassingsgebieden geoptimaliseerde burst-modus-configuratie
te gebruiken.
De configuraties kunnen afhankelijk van de behoefte worden gewijzigd. Bij
twijfel contact opnemen met Dräger.
Hieronder worden verschillende configuraties van burst-meldingen beschreven.
Deze kunnen via PolySoft in het bijbehorende tabblad van de burst-modus-
configuratie worden geselecteerd.
De voorgeconfigureerde burst-meldingen hebben de bestandsextensie .bmcf
en kunnen met een teksteditor worden bewerkt en door PolySoft opnieuw
worden ingelezen.
Het verzenden van informatie heeft invloed op de batterijwerktijd. Het te
frequent verzenden van burst-meldingen kan de batterijwerktijd verkorten.
Gebruiksaanwijzing
|
Dräger Polytron
9.1
Burst-melding (Burst Message) 1: variabelen van commando (Command) 9 met
gasmeetwaarde (Primary Value [PV]) in variabelenslot (Variable Slot) 0 worden
continu (Continuous) verzonden.
Burst-melding (Burst Message) 2: informatie van commando (Command) 48
(hoofdzakelijk fouten en waarschuwingen) wordt bij een wijziging (On-Change)
en periodiek met langere tijdsintervallen verzonden.
Burst-melding (Burst Message) 3: gedeactiveerd.
gaswaarschuwingsinstrument te resetten naar de fabrieksinstellingen, de
bijbehorende configuratie via PolySoft selecteren.
9.2
worden geselecteerd.
Deze configuraties zijn ontworpen voor snelle alarmering en bijgevolg voor
veiligheidstoepassingen zoals de installatiebescherming.
Het gebruik van één van deze configuraties heeft de volgende effecten:
Burst-melding (Burst Message) 1 verzendt onmiddellijk informatie van
commando (Command) 9, nadat de gasmeetwaarde (Primary Value [PV]) op
variabelenslot (Variable Slot) 0 de activeringsdrempel (Trigger Level) met de
eenheid %OEG heeft overschreden. De volgende burst-meldingen 1 worden
met zo kort mogelijke actualiseringsintervallen (Update Periods) verzonden.
Bovendien worden continu gasmeetwaarden, maar met een langer
actualiseringsinterval, ook onder de activeringsdrempel verzonden.
verschillende activeringsdrempels worden geselecteerd.
Burst-melding (Burst Message) 2 verzendt informatie (hoofdzakelijk fouten en
waarschuwingen) van commando (Command) 48 bij een wijziging (On-Change)
en periodiek met langere tijdsintervallen.
Burst-melding (Burst Message) 3 is gedeactiveerd.
®
6700 IR WL, Dräger Polytron
Standaardconfiguraties
Om de standaardconfiguraties voor de burst-modus te gebruiken zonder het
Configuratie voor snelle alarmering
Via PolySoft kunnen door Dräger ontwikkelde burst-modus-configuraties
Via PolySoft kunnen voorgeconfigureerde burst-meldingen met
®
Repeater WirelessHART
Burst-modus (Burst Mode)
®
|
nl
205