nl
Loskoppelen
►
Draai de draaihuls B rechtsom in de richting van de
pijl (gezien vanaf de achterzijde van de boor- en
freesmachine A), zie Afb. 10.
B
Afb. 10
►
Verwijder het opzetstuk van de boor- en freesaan-
drijving A.
11.2 Functionele test
Opmerking
Voor elke operatie en na elke intraoperatieve wissel van
opzetstuk en werktuig moet de functietest worden uit-
gevoerd.
►
Controleer of opzetstuk/adapter stevig vastzit door
er aan te trekken.
►
Controleer of het werktuig/de perforatiedraad goed
vastzit.
►
Laat de boor- en freesmachine met aangekoppeld
opzetstuk en ingespannen werktuig even op het
maximumtoerental naar rechts en naar links
draaien.
►
Let op beschadigingen, abnormaal geluid, overma-
tige trillingen en opwarming van de opzetstukken.
►
Gebruik enkel een apparaat in perfecte staat.
158
A
11.3 Algemene bediening
Coagulatie van patiënten-
weefsel of verbrandingsgevaar
voor patiënten en gebruikers
WAARSCHUWING
door heet product!
►
►
►
►
►
►
Gevaar voor infecties of ver-
wondingsgevaar door aërosol-
vorming of deeltjes die van het
WAARSCHUWING
gereedschap loskomen!
►
Gevaar voor letsel en/of
slechte werking!
►
WAARSCHUWING
Gebruik de booropzetstuk-
ken niet voor de bediening
van freeswerktuigen, zoals
acetabulumfrezen en
mergholteboren.
Gebruik freeswerktuigen
uitsluitend met freesopzet-
stukken.
Koel het instrument tijdens
het gebruik.
Leg het product/gereed-
schap buiten de reikwijdte
van de patiënt neer.
Laat het product/gereed-
schap afkoelen.
Gebruik bij de vervanging
van het werktuig een doek
om brandwonden te voor-
komen.
Neem gepaste bescher-
mingsmaatregelen (bijv
waterdichte bescher-
mende kleding, gezichts-
masker, veiligheidsbril,
afzuiging).
Voer voor elk gebruik een
functietest uit.