@® indicateur de mode FM/silencieux. FM (FM
MODE/FM MUTE)
Il indique AUTO/ON ou MONO/OFF seton
le réglage du
commutateur
FM
MODE/
MUTE.
@® Indicateur stéréo/commande de pente silen-
cieuse (STEREO/QSC)
STEREO : Quand
une émission
FM stéréo
est recue, il s'allume. Quand I'in-
dicateur
MODE
affiche MONO
méme si une émission FM stéréo
est recue, cet indicateur ne s'al-
lume pas. Enfoncer FM MODE/
MUTE
pour qu''AUTO s'allume.
QSC : Quand
la force du signal d'une
émission
FM
stéréo est faible,
il s'allume et le circuit QSC est
commuté pour réduire le bruit.
Remarque:
¢ Du fait que STEREO et QSC sont automa-
tiquement
réglés sur
la force du signal,
si celle-ci change, syntoniser 4 nouveau.
@® Indicateur de mémoire automatique (AUTO
MEMORY)
S'allume
quand le commutateur
AUTO
MEMORY
est mis en marche.
@) Indicateur de mémoire (MEMORY)
S'allume pendant environ 5 secondes quand
le commutateur
MEMORY
est enfoncé sur
la position de marche ou pendant 1 seconde
quand
la fréquence
est mise en mémoire
pendant la mémoire automatique.
® Indicateur
de
balayage
des _ stations
prérégiées (PRESET SCAN)
S'allume
quand
le commutateur
PRESET
SCAN
est
enfoncé
sur
sa
position
de
marche.
@ Touches de sélection des stations
Elles sont
utilisées pour sélectionner
|'une
des stations préréglées ou pour mettre en
mémoire la fréquence d'un canal individuel.
Quand I'une de ces touches est enfoncée, le
numéro
du canal est indiqué par |'indica-
teur TUNER
PRESET.
Si l'une de ces touches est enfoncée quand
le commutateur
MEMORY
est enfoncé,
la fréquence qui est recue est méemorisée.
Chacune des touches de sélection de station
peut étre utilisée
pour
une
station
FM
et
une station AM.
Si vous
changez
de
mode
a partir de la
réception
radio,
pour
passer
a un
autre
mode,
y compris
quand
vous coupez
|'ali-
mentation et retournez a la réception radio,
la station
précédemment
sélectionnée avec
les touches
de sélection
de station
sera a
nouveau syntonisée.
® Commutateur
de balayage de stations pré-
réglées (PRESET SCAN)
Quand
ce commutateur
est enfoncé, |'indi-
cateur PRESET SCAN s'allume et le canal 1
est syntonisé
puis le numéro
de canal cli-
gnote
pendant
environ
5 secondes.
Les
canaux
suivants
sont indiqués de la méme
maniére.
Quand
la station voulue est recue,
une
pression
sur ce commutateur
arréte le
balayage de maniére
a ce que le R-X400/
R-X400B/R-X500B
reste
syntonisé
sur
la
station. Aprés que 15 stations (FM/AM) ont
été balayées, la fréquence recue précédem-
ment est syntonisée.
@ FM-standen/demping-indikator (FM MODE/
FM MUTE)
Deze indikator geeft AUTO/ON of MONO/
OFF aan, overeenkomstig de instelling van
de
FM-standen/dempingschakelaar
(FM
MODE/FM MUTE).
@® STEREO/OSC-indikator
STEREO:
Deze
indikateur
gaat
branden
wanneer
een
FM
uitzending
in
stereo
wordt
ontvangen.
Deze
indikator licht niet op, wanneer
de
standenindikator
(MODE)
MONO
aangeeft, hoewel op een
stereo-uitzending
is afgestemd;
op
de schakelaar
FM
MODE/
MUTE
drukken
zodat
AUTO
wordt aangegeven,
QSC
: Wanneer
de signaalsterkte
van
een
stereofonische
FM
uitzen-
ding
laag
is, gaat
deze
indi-
kateur
branden
en
het
OSC
(Quieting Slope Control) circuit
wordt
ingeschakeld
om
ruis te
onderbrukken.
Opmarking:
i
© Daar het STEREO/QSC-circuit automatisch
wordt ingesteld overeenkomstig de signaal-
sterkte,
dient
opnieuw
te worden
afge-
stemd,
wanneer
de signaalsterkte
veran-
derd.
.
@® Automatisch
geheugenindikator
(AUTO
MEMORY)
Deze
indikator
licht op, wanneer
de auto-
matische
geheugenschakelaar
(AUTO
MEMORY) wordt ingedrukt.
@ Geheugenindikator (MEMORY)
Deze indikator licht gedurende 5 sekonden
op, wanneer de geheugenschakelaar (MEMO-
RY) op ON is gezet, of gedurende 1 sekonde
terwijl
een
frekwentie
tijdens
de
auto-
matische geheugenfunktie
in het geheugen
wordt vastgelegd.
@ Programma-opsporingsindikator
(PRESET
SCAN)
Deze
indikator
licht op, wanneer
de pro-
grammaopsporingsschakelaar
(PRESET
SCAN) op ON wordt gezet.
Zenderkeuzeschakelaars
Deze
schakelaars
worden
gebruikt
voor
keuze van een geprogrammeerde
zender of
voor
het vastleggen
van de frekwentie
in
het geheugen
van
een
individueel
kanaal.
Wanneer
een van. deze toetsen wordt
inge-
drukt,
wordt
het
kanaalnummer
m.b.v.
geprogrammeerde
zenderindikator (TUNER
PRESET) aangegeven.
Wanneer
een' van
deze
schakelaars
wordt
ingedrukt
nadat
de
geheugenschakelaar
(MEMORY)
is ingedrukt,
wordt
de ont-
vangen
frekwentie
in het geheugen
vast-
gelegd.
Elke
zenderschakelaar
kan
voor
een FM en een AM-zender worden gebruikt.
Wanneer
van
radio-ontvangst
wordt
over-
schakeld
naar een andere funktie, inklusief
uitschakeling
van
de
netspanning,
en dan
terug naar radio-ontvangst, wordt de m.b.v.
de
zenderschakelaar
gekozen
zender
op-
nieuw ontvangen.
@ Programma-opsporingsschakelaar
(PRESET
SCAN)
Deze
schakelaar.
maakt
opsporing
van
ge-
programmeerde
zenders
mogelijk. Wanneer
deze
schakelaar wordt
ingedrukt,
licht de
programma-opsporingsindikator
(PRESET
SCAN)
op, waarna
op kanaa!
1 wordt af-
gestemd;
dit kanaalnummer
knippert
voor
ongeveer 5 sekonden.
De voigende kanalen
worden
op
dezelfde
wijze
afgetast.
Druk
deze schakelaar in, wanneer op de gewenste
zender
is afgestemd.
Nadat
15
zenders
{FM/AM} zijn afgetast, wordt op de zender,
waarop
voor
aftasting was algestemd,
op-
nieuw afgestemd.
an
17] indicador del modo FM y del silenciamiento
FM (FM MODE/FM MUTE)
Indica AUTO/ON
(automatico/activado)
o
MONO/OFF
(mono/desactivado)
de
acuerdo
con
la posicién
del
boton
FM
MODE/MUTE.
@ Indicador de estéreo y control de inclina-
cidn de silenciamiento (STEREO/QSC)
STEREO:
Este
indicador
se
ilumina
al
captar una radiodifusién en FM
estéreo,
Cuando
el
indicador
MODE
muestra
MONO
aunque
se esté captando en FM estéreo,
este indicador
no se iluminara;
en tal caso, presione el selector
FM MODE/MUTE
de forma tal
que se visualice AUTO.
QSC : Cuando la intensidad de sefial de
una radiodifusién en FM estéreo
es baja, este indicador se ilumina
y el circuito
QSC
(control
de
pendiente de silenciamiento)
es
activado para reducir e! ruido.
Nota:
Como
STEREO
y QSC se ajustan auto-
maticamente de acuerdo con la intencidad
de la sefial, si ésta canbia, resintonice.
@ Indicador de memoria automatica
(AUTO
MEMORY)
Se
itumina
al
activar
el
boton
AUTO
MEMORY.
@ Indicador de memoria (MEMORY)
Se ilumina por unos 5 segundos al presionar
el botsm
MEMORY o
por
1 segundo
al
memorizar una frecuencia durante la opera-
cién de memorizaci6én automatica.
@® Indicador
de
exploracion
de
estaciones
presintonizadas (PRESET SCAN)
Se
ilumina
al activar
el boton
PRESET
SCAN.
@® Botones selectores de estaciones
Se
utilizan
para
seleccionar
las estaciones
presintonizadas
o para
memorizar
las fre-
cuencias de las estaciones, Al presionar uno
de
ellos,
el indicador
TUNER
PRESET
muestra el numero de canal correspondiente.
Presionando
uno de ellos después de haber
presionado
el boton
MEMORY,
se alma-
cenara
en
memoria
la frecuencia
que esta
siendo captada.
Cada uno de estos botones puede utilizarse
para dos estaciones, una de FM y otra de
AM.
Si usted
cambia
del
modo de radiorrecep-
cion a cualquier otro incluyendo el apagado,
y luego reenciende el aparato volviendo a la
radiorrecepcién,
se vuelve
a sintonizar
la
estacion previamente
seleccionada
con uno
de estos botones.
® Boton
de
exploracién
de
estaciones
pre-
sintonizadas (PRESET SCAN)
Al presionar este boton se ilumina el indica-
dor PRESET SCAN y se sintoniza el canal 1,
cuyo numero parpadea por unos 5 segundos.
Los canales siguientes son presentados de la
misma
manera.
Al captar la estacién desea-
da,
vuelva
a
presionar
este
boton
para
detener la exploracion a fin de que el recep-
tor permanezca
sintonizado a esa estacidn.
Una
vez
terminada
la exploracion
de. 15
estaciones (FM/AM), el aparato sintonizara
la frecuencia captada originalmente captada
antes de dicha exploracién automatica.