Prothesen Beheren; Hakhoogte Instellen - Ottobock Meridium 1B1 Instrucciones De Uso

Ocultar thumbs Ver también para Meridium 1B1:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 145

7.4 Prothesen beheren

In deze app kunnen verbindingen met maximaal vier verschillende prothesecomponenten worden
opgeslagen. Een prothesecomponent kan echter altijd maar met één eindapparaat of afstandsbe­
diening tegelijk verbonden zijn.
Prothesecomponent toevoegen
1) Raak in het hoofdmenu het symbool  aan.
→ Het navigatiemenu wordt geopend.
2) Raak in het navigatiemenu de optie "Componenten beheren" aan.
3) Raak in het volgende beeldscherm de knop "Component toevoegen" aan.
→ Nu verschijnt het scherm "Voorbereiding", waarin het serienummer van de prothesecom­
ponent moet worden ingevoerd. Dit begint met de letters "SN".
4) Volg de verdere instructies op het beeldscherm op.
5) Na het invoeren van de PIN-code wordt er verbinding gemaakt met de prothese.
→ Tijdens het opbouwen van de verbinding klinken er 3 piepsignalen en verschijnt het sym­
bool 
.
Als er verbinding is, verschijnt het symbool 
→ Nadat er met succes verbinding is gemaakt, worden de gegevens uit de prothese uitgele­
zen. Dit kan ongeveer een minuut duren.
Daarna verschijnt het hoofdmenu met de naam van de prothese waarmee er verbinding is.
Prothesecomponent verwijderen
1) Raak in het hoofdmenu het symbool  aan.
→ Het navigatiemenu wordt geopend.
2) Raak in het navigatiemenu de optie "Componenten beheren" aan.
3) Raak daarna de optie "Componenten beheren" aan.
4) Raak bij de prothesecomponent die u wilt verwijderen, het symbool 
→ De prothesecomponent wordt verwijderd.
Prothesecomponent verbinden met verschillende eindapparaten
Het is mogelijk een prothesecomponent met verschillende eindapparaten te verbinden (Prothesen
beheren).
Als de prothesecomponent al verbonden is met een ander eindapparaat, verschijnt bij het opbou­
wen van de verbinding de volgende informatie:
8 Gebruik

8.1 Hakhoogte instellen

De hakhoogte moet worden ingesteld op een vlakke ondergrond. Wanneer de ondergrond helt,
wordt er voor de hakhoogte een onjuiste waarde gemeten en kan het dempingsgedrag niet goed
worden geregeld.
Bij te hoge hakken kan het gebeuren dat de prothesevoet niet goed wordt aangestuurd, doordat
de beweging in het enkelscharnier te gering is. Dit geldt vooral voor kleine voeten, bij hakken die
► Raak de knop OK aan.
→ De verbinding met het eindapparaat waarmee de prothese­
component het laatst verbonden was, wordt verbroken en er
wordt verbinding gemaakt met het actuele eindapparaat.
.
aan.
Ottobock | 231

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido