Ottobock Meridium 1B1 Instrucciones De Uso página 233

Ocultar thumbs Ver también para Meridium 1B1:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 145
2
1) Selecteer in het hoofdmenu met de toetsen  ,
toets  .
2) Selecteer met de toetsen  ,
3) Ga op een vlakke ondergrond staan en belast beide voeten evenveel.
4) Start de meting van de hakhoogte door op de toets  te drukken.
→ Er klinkt een bevestigingssignaal om aan te geven dat de nieuwe hakhoogte met succes is
opgeslagen.
INFORMATIE: Wanneer er geen feedback volgt (bijv. piepsignaal), kon de nieuwe hak­
hoogte niet worden opgeslagen. Meet de hakhoogte opnieuw.
8.2 Bewegingspatronen in de basismodus (modus 1)
8.2.1 Staan
De standpositie wordt gestabiliseerd door sterke demping van de dorsale
flexie bij verticaal onderbeen. De plantaire flexie is slechts in geringe mate
gedempt om het onderbeen ter correctie van de houding te kunnen terugtrek­
ken in de neutrale stand.
Wanneer de prothesedrager vanuit de loopbeweging met de prothesezijde tot
stilstand komt, is het door de stand van de enkel mogelijk dat de knie bij het
afrollen van de voet licht wordt gebogen.
Om weer stabiel op het been te kunnen staan, moet het been opnieuw onder
het lichaam worden gebracht en gestrekt resp. moet de hiel worden belast.
Tijdens het staan kan de ontlastingsfunctie worden gebruikt (zie pagina 236).
8.2.2 Lopen
De eerste keren dat er met de prothesevoet wordt gelopen, moet dat altijd
gebeuren onder leiding van een geschoolde vakspecialist.
Bij het lopen wordt de demping van de dorsale en plantaire flexie aangepast
aan de actuele gangfase, waardoor een fysiologische loopbeweging mogelijk
is.
Ter ondersteuning van de flexie van de knie in de standfase wordt de demping
van de plantaire flexie tijdens het neerzetten van de hiel versterkt.
In de standfase wordt het onderbeen door een toenemende demping van de
dorsale flexie in een grotere afrolhoek gebracht. Het afrolgedrag wordt auto­
matisch aangepast aan de loopsnelheid.
Bij de overgang naar de zwaaifase wordt de demping van de plantaire flexie
versterkt. Hierdoor wordt voorkomen dat de voorvoet omlaag beweegt en blijft
de voet los van de grond.
In de zwaaifase wordt de demping van de plantaire flexie voortdurend aange­
past aan de actuele stand van het onderbeen. Daardoor is het mogelijk de voet
op een aangename manier neer te zetten met een hielhefboom die is afge­
stemd op de staplengte.
Bij het hielcontact aan het einde van de zwaaifase wordt de demping van de
plantaire flexie verminderd, zodat de voet zachtjes kan worden neergezet.
3
de menu-optie "Hakhoogte".
4
de menu-optie "Status" en bevestig met de
Ottobock | 233

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido