5.3.6 Het stroomaggregaat reinigen
Spuit het stroomaggregaat nooit schoon met een waterstraal of met een hogedrukreiniger.
LET OP
Verwijder alle stof en vuil rondom de uitlaatdemper (A - 19).
Reinig het stroomaggregaat, en in het bijzonder de ventilatieroosters, met behulp van een borstel en een doek.
Controleer de algemene toestand van het stroomaggregaat en vervang eventueel defecte onderdelen.
6. Vervoer en opslag van het stroomaggregaat
6.1. Omstandigheden van vervoer en verplaatsing
Controleer voor het vervoeren van de stroomaggregaat, of alle bouten en moeren goed vastzitten, sluit de brandstofkraan (indien
aanwezig) en maak de accu los (indien aanwezig). Het stroomaggregaat moet vervoerd worden in zijn normale gebruiksstand, leg het
nooit op zijn kant. Behandel het aggregaat voorzichtig en zonder schokken en zorg ervoor dat de plaats waar het aggregaat zal worden
opgeslagen of gebruikt op voorhand is klaargemaakt.
6.2. Omstandigheden van de opslag
Als het stroomaggregaat gedurende langere tijd niet gebruikt gaat worden, volg dan onderstaande procedure voor het opslaan van het
stroomaggregaat om eventuele defecten te voorkomen. Het stroomaggregaat moet worden opgeslagen in zijn normale gebruiksstand,
leg het nooit op zijn kant.
- Tap alle brandstof af en ververs de motorolie:
Houd een geschikte opvangbak bij de hand, draai de tankdop (A - 3) los, verwijder het zeeffilter (A - 6) en gebruik een hevel om de
brandstof uit de tank in de opvangbak te laten stromen.
Plaats het zeeffilter weer terug, draai de tankdop zorgvuldig vast, zet de brandstofkraan (A - 5) op de stand "OFF" en start het
stroomaggregaat. Laat het draaien tot het door brandstofgebrek stilvalt.
Verwijder met behulp van een schroevendraaier de schroef (A - 21) en het controleluik (A - 20), en houd een opvangbak bij de
uitgang van de brandstofaftapslang (C - 3).
Zet de brandstofaftapschroef (C - 4) los en laat de brandstof in de opvangbak stromen.
Zet de aftapschroef weer vast, plaats het controleluik terug en schroef de bevestigingsschroef weer goed vast.
Vervang de motorolie als de motor nog lauw is.
- De cilinders en de kleppen met olie smeren:
Open het toegangsdeksel van de bougie (E - 1), bouw de bougie (E - 2) uit met behulp van een bougiesleutel en giet (maximaal)
een theelepel motorolie in het bougiegat. Plaats daarna de bougie weer terug.
Sluit het toegangsdeksel van de bougie weer.
Trek een paar keer aan de handgreep van de trekstarter (A - 11) om de olie in de motor te verdelen.
- Het stroomaggregaat opleggen:
Maak de buitenkant van het stoomaggregaat schoon en behandel de beschadigde delen met een roestwerend product.
Smeer het aggregaat nooit in met olie, ook niet om het tegen corrosie te beschermen (conserveringsoliën zijn brandbaar en
gevaarlijk bij inademing).
Dek het stroomaggregaat af met een beschermhoes om het tegen stof te beschermen en sla het op in een schone en droge
ruimte.
Deze procedure voor de opslag of het overwinteren geldt voor het geval dat het stroomaggregaat maximaal 1 jaar niet wordt gebruikt.
Als het stroomaggregaat voor een langere periode wordt opgeslagen, adviseren wij contact op te nemen met de dichtstbijzijnde agent
of om het stroomaggregaat eens per jaar gedurende enkele uren te laten draaien en na afloop daarvan de opslagprocedure weer uit te
voeren.