Standbyfunctie met opslaan van de gebruiksmodus
Met de afstandsbediening 26 kan het meetgereedschap maxi-
maal 2 uur stand-by worden gezet. Tijdens stand-by knippert de
waterpasindicatie 3 in een langzaam ritme. Alle andere indica-
ties en de laser zijn uitgeschakeld.
De op het meetgereedschap ingestelde functie blijft bewaard. Als
de schokwaarschuwingsfunctie is ingeschakeld, wordt de positie
van het meetgereedschap ook tijdens stand-by bewaakt.
Als u de stand-by wilt beëindigen, drukt u op een willekeurige
toets op het meetgereedschap of op de afstandsbediening 26.
Functies
Verloop van X- en Y-as
Het verloop van de X- en Y-as is boven de rotatiekop op de
behuizing aangegeven.
Rotatiefunctie (RL25H)
Het meetgereedschap werkt uitsluitend in de rotatiefunctie met
vaste rotatiesnelheid, die ook voor de toepassing van een laser-
ontvanger geschikt is.
Overzicht (RL25HV)
Alle drie gebruiksmodi zijn in horizontale en verticale stand van
het meetgereedschap mogelijk.
Rotatiefunctie
De rotatiefunctie wordt in het bijzonder
geadviseerd bij gebruik van de laseront-
vanger. U kunt tussen verschillende rota-
tiesnelheden kiezen.
Lijnfunctie
In deze functie beweegt de variabele laser-
staal binnen een beperkte openingshoek.
Daardoor wordt de zichtbaarheid van de
laserstraal ten opzichte van de rotatiefunc-
tie verbeterd. U kunt uit verschillende ope-
ningshoeken kiezen.
Puntfunctie
In deze functie wordt de beste zichtbaar-
heid van de variabele laserstraal bereikt.
Deze dient bijvoorbeeld voor het eenvou-
dig overbrengen van hoogten of voor het
controleren van rooilijnen.
Rotatiefunctie, puntfunctie (RL25HV)
(600/300/150 min
Na het inschakelen bevindt het meetgereedschap zich in de ro-
tatiefunctie met hoogste rotatiesnelheid.
Als u van de lijn- naar de rotatiefunctie wilt gaan, drukt u op de
toets voor de rotatiefunctie 4. De rotatiefunctie start met de
hoogste rotatiesnelheid.
Als u de rotatiesnelheid wilt wijzigen, drukt u opnieuw op de
toets voor de rotatiefunctie 4. Telkens wanneer u de toets in-
drukt, wordt de rotatiesnelheid verminderd. Na de laagste rota-
tiesnelheid gaat het meetgereedschap over naar de puntfunc-
tie. Als u de toets 4 opnieuw indrukt, vindt terugkeer naar de
rotatiefunctie met de hoogste snelheid plaats.
2 610 A15 294 • 7.5.12
-1
-1
, 0 min
)
Tijdens werkzaamheden met de laserontvanger dient u de
hoogste rotatiesnelheid te kiezen. Bij werkzaamheden zonder
laserontvanger vermindert u voor een betere zichtbaarheid van
de laserstraal de rotatiesnelheid en gebruikt u de laserbril 27.
Lijnfunctie (RL25HV)
(10°/25°/50°)
Als u de lijnfunctie wilt kiezen, drukt u op de toets voor de lijnfunc-
tie 5. Het meetgereedschap start met de kleinste openingshoek.
Als u de openingshoek wilt wijzigen, drukt u op de toets voor de
lijnfunctie 5. De openingshoek wordt in twee stappen vergroot.
Als u de toets 5 opnieuw indrukt, keert het apparaat terug naar
de lijnfunctie met de kleinste openingshoek.
Opmerking: Vanwege de traagheid kan de laser in geringe mate
over de eindpunten van de laserlijn heen bewegen.
Laserpunt of laserlijn in het rotatievlak draaien (RL25HV)
Als automatisch waterpassen ingeschakeld is (de indicatie 11
brandt groen) kunt u de laserpunt of de laserlijn 360° binnen
het rotatievlak stapsgewijs draaien, onafhankelijk van de hori-
zontale of verticale stand van het meetgereedschap.
Als u het rotatievlak met de wijzers van de klok mee wilt draaien,
drukt u op de toets 10. Als u het rotatievlak tegen de wijzers van
de klok in wilt draaien, drukt u op de toets 9. Als u de toetsen
langer indrukt, wordt de beweging van de rotatiekop in de ge-
wenste richting versneld.
Rotatievlak bij verticale stand uitrichten (RL25HV)
Bij een verticale stand van het meetgereedschap kunt u laser-
punt, laserlijn of rotatievlak voor eenvoudig uitlijnen of parallel
uitrichten om de Y-as draaien.
Druk daarvoor op de toets hellingfunctie voor één as 12. De in-
dicatie 11 knippert in een langzaam ritme. Als u het rotatievlak
met de wijzers van de klok mee wilt draaien, drukt u daarna op
de toets 10. Als u het rotatievlak tegen de wijzers van de klok in
wilt draaien, drukt u op de toets 9. Als u de toetsen langer in-
drukt, wordt de beweging van de rotatiekop in de gewenste
richting versneld.
Het draaien is mogelijk binnen een bereik van ±8 %.
Automatisch waterpassen
RL25H
Na het inschakelen controleert het meetgereedschap de hori-
zontale stand en compenseert het oneffenheden binnen het
zelfwaterpasbereik van ca. 8% (5°) automatisch.
Als het meetgereedschap na het inschakelen of na een positie-
verandering meer dan 8% scheef staat, is waterpas stellen niet
meer mogelijk. In dit geval wordt de rotor gestopt, de laser knip-
pert, de indicaties automatisch waterpassen 3 en hellingfunctie
voor één as 11 knipperen afwisselend groen.
Schakel in dit geval het meetgereedschap uit, richt het opnieuw
en schakel het weer in. Zonder opnieuw positioneren wordt de
laser na 2 minuten en het meetgereedschap na 30 minuten au-
tomatisch uitgeschakeld.
Nadat het meetgereedschap waterpas is gesteld, controleert
het voortdurend of het waterpas staat. Bij positieveranderingen
wordt het automatisch opnieuw waterpas gesteld. Ter voorko-
ming van verkeerde metingen stopt de rotor tijdens het water-
passen. De laser knippert en de waterpasindicatie 3 knippert in
een snel ritme groen.
Nederlands | 115