Zorg ervoor dat de machine ALTIJD in
goede staat verkeert. Een beschadigde
of versleten demper kan brand of explosies
veroorzaken.
Dit product is voorzien van een interne
verbrandingsmotor. Gebruik de machine
NIET op of in de nabijheid van onontgonnen
terrein of op terreinen met bos of
struikgewas, tenzij het uitlaatsysteem is
voorzien van een vonkenvanger die aan de
geldende voorschriften voldoet. Bij gebruik
van een vonkenvanger moet deze door de
operator te allen tijde in goede staat worden
gehouden.
Gebruik de machine NIET wanneer u zich
moe of ziek voelt, of onder invloed bent van
alcohol of andere drugs.
Breng uw handen of voeten niet in de buurt
van draaiende onderdelen of onder de
machine. Blijf altijd uit de buurt van de
uitworp.
Raak GEEN onderdelen aan die heet zijn.
Wacht tot hete onderdelen zijn afgekoeld.
Gebruik de machine NIET zonder dat
de volledige grasvanger, de uitworp-
bescherming en andere
veiligheidsvoorzieningen op hun plaats
zitten en goed werken.
Houd uw handen en voeten ALTIJD buiten
het bereik van alle knelpunten.
Vermijd gladde oppervlakken.
Zorg er ALTIJD voor dat u stevig staat.
Vervoer NOOIT passagiers.
Richt het uitgeworpen materiaal NOOIT op
iemand. Laat het materiaal niet uitwerpen
tegen een muur of obstructie. Uitgeworpen
materiaal kan naar de operator terugketsen.
Stop het/de maaimes(sen) als u over grind
etc. rijdt.
Schakel de aftakas NOOIT in wanneer
hulpstukken, zoals maaimessen, niet in
gebruik zijn. Schakel de aandrijving van
hulpstukken altijd uit als u gewoon rijdt of
een pad of weg oversteekt.
Zorg dat u ALTIJD de aftakas ontkoppelt,
de machine en de motor uitzet, de
contactsleutel verwijdert, de parkeerrem
aantrekt en wacht tot alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen
voordat u uw plaats verlaat.
Schakel de aftakas NOOIT in terwijl u een
hulpstuk, inclusief de maaimessen, omhoog
brengt of als een hulpstuk omhoog gebracht
is.
Houdt veiligheidshulpmiddelen of
afschermingen op hun plaats en zorg
dat ze goed werken. Verander of verwijder
veiligheidsvoorzieningen NOOIT.
Rijd ALLEEN achteruit wanneer dat
absoluut noodzakelijk is. Kijk ALTIJD naar
beneden en naar achteren vóór en tijdens
het achteruit rijden.
Zet de motor af voordat u de grasvanger
verwijdert of de uitworp vrijmaakt.
Rem af voordat u een bocht maakt.
Als u een vreemd voorwerp raakt, stop dan
en controleer de machine. Voer zo nodig
voor het herstarten een reparatie uit.
Laat een machine met draaiende motor
NOOIT onbewaakt achter. Schakel ALTIJD
het/de maaimes(sen) uit, trek de parkeerrem
aan, stop de motor en trek de sleutel uit het
slot voordat u van de machine stapt.
Schakel het/de mes(sen) uit als u niet maait.
Schakel de motor uit en wacht tot alle delen
volledig gestopt zijn voor u de machine
reinigt, de grasvanger verwijdert of de
uitworpbescherming vrijmaakt.
Zorg dat u het gewicht van belastingen kent.
Beperk belastingen tot gewichten die u veilig
kunt beheersen en die de machine veilig
aan kan.
Bedrijfsomstandigheden
Bliksem kan tot ernstige of dodelijke
verwondingen leiden. Als u een bliksemflits
hebt gezien of als het onweert in de
omgeving, gebruik de machine dan niet;
zoek een schuilplaats.
Controleer ALTIJD zorgvuldig de ruimte
boven en naast de machine voordat u
de machine gebruikt.
Kijk uit voor verkeer als u in de buurt van
een rijweg werkt of deze oversteekt.
Verwijder objecten zoals stenen, draad,
speelgoed enz. die door de maaimessen
weggeslingerd kunnen worden van het
werkterrein.
Controleer steigers, hellingen of vloeren op
zwakke plekken. Vermijd ongelijkmatig en
ruw terrein. Let goed op verborgen gevaren
en het verkeer.
NL - 8