All manuals and user guides at all-guides.com
ACCU
De accu wordt gereguleerd door kleppen en geeft
een uitgangsspanning van 12 V. De accu is onder-
houdsvrij. U hoeft het electrolytniveau niet te con-
troleren of te verhogen.
U vindt de accu bij aflevering in de doos met ac-
cessoires.
De accu moet volledig zijn opgeladen
voordat u deze voor de eerste keer gaat
gebruiken. De accu moet altijd volledig
opgeladen worden bewaard. Als de
accu volledig leeg wordt bewaard kan
deze permanent beschadigd raken.
Als de machine voor langere tijd (meer dan 1
maand) niet wordt gebruikt, moet de accu worden
opgeladen, worden verwijderd en dan worden be-
waard op een koele, droge en veilige plaats. Laad
de accu helemaal op voordat u hem terugplaatst.
De accu kan op 2 manieren worden opgeladen:
1. U kunt de accu via de motor opladen. In dit ge-
val is het heel belangrijk dat wanneer u de ma-
chine voor de eerste keer start en wanneer hij
lange tijd niet gebruikt werd, de motor ten min-
ste 45 minuten ononderbroken loopt.
2. Met een acculader. De oplader moet een con-
stante spanning hebben. De accu kan bescha-
digd raken als er een standaard oplader (voor
zure accu's) wordt gebruikt.
Zorg dat de accu geen kortsluiting
maakt. Dan kunnen er vonken en brand
ontstaan. Zorg dat metalen sieraden
niet in contact kunnen komen met de
contactpunten van de accu.
Als er schade is ontstaan aan de behuizing, het
deksel of de contactpunten van de accu of als er
interferentie optreedt bij de strip die over de
kleppen ligt, moet de accu vervangen worden.
Indien de accupolen geoxideerd zijn, moeten deze
schoongemaakt worden. Reinig de accupolen met
een staalborstel en smeer ze in met vet.
SMEREN
Het gelede midden van de machine heeft vier
smeernippels die om de 25 werkuren gesmeerd
moeten worden met universeel vet
(afb. 15).
Opmerking: De vierde smeernippel is niet zicht-
baar op de afbeelding. Deze zit aan de onderzijde,
NEDERLANDS
bij de voorste kogellager van de rotatie-as.
Smeer de stuurketting enkele keren per seizoen
met kettingspray.
De naaf van het voorwiel heeft smeernippels die
iedere 50 werkuren gesmeerd moeten worden (afb.
19).
Alle kunststoflagers moeten een paar keer per sei-
zoen gesmeerd worden met universeel vet.
De verbindingen van de spanarm moeten een paar
keer per seizoen gesmeerd worden met motorolie.
Druppel enkele keren per seizoen een beetje mo-
torolie in beide uiteinden van de bedieningskabels.
De versnellingsbak is bij aflevering van de fabriek
gevuld met olie (10W-40). U hoeft normaal gezien
geen olie bij te vullen, tenzij de versnellingsbak
wordt geopend (mag uitsluitend door een vakman
gebeuren), of er lekkage optreedt. De olie hoeft in
de regel niet ververst te worden.
STUURKABELS (MF 860, MF 880)
Stel de stuurkabels de eerste keer na 2 - 3 uur rijden
bij, vervolgens om de 25 werkuren.
Zet de machine in de 'recht vooruit'-stand.
Span de stuurkabels door de moeren aan de onder-
kant van het gelede midden (afb. 16) aan te draai-
en. De schroefuiteinden van de stuurkabels moeten
tijdens het bijstellen worden vastgehouden, zodat
de kabels niet draaien. Pak de schroefuiteinden
beet met een tang of iets dergelijks. Span aan tot er
geen speling meer is. Stel de beide moeren even-
veel bij, zodat de stand van het stuur niet verandert.
Als het bijstellen klaar is, draai dan het stuur in bei-
de richtingen zover u kunt. Let erop dat de ketting
niet in de kabelwielen loopt en dat de kabels niet in
de stuuraandrijving lopen.
Span de stuurkabels niet te strak. Daarmee wordt
het sturen zwaarder, terwijl de slijtage van de ka-
bels toeneemt.
STUURKETTINGEN (MF 890 PRO)
Stel de stuurkettingen de eerste keer na 2 - 3 uur
rijden bij, vervolgens om de 50 werkuren.
Zet de machine in de 'recht vooruit'-stand.
Span de stuurkettingen door de moeren aan de on-
derkant van het gelede midden (afb. 16). Span aan
tot er geen speling meer is.
NL
41