NL
4. Startstand - de elektrische startmotor
wordt geactiveerd op het moment dat de
sleutel in de veerbelaste startstand wordt
gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar
rijstand 3 wanneer de motor gestart is.
Draai de sleutel in stand 2 als de koplamp moet
gaan branden.
N.B.! Als de sleutel van de stopstand in rijstand
2 wordt gedraaid, gaat de koplamp branden.
Dit belast de accu. Laat de machine niet achter
met de sleutel in stand 2 (geldt voor de Pro16-
Pro20).
10. VERSNELLINGSPOOK (Senator)
Pook om één van de vijf versnellingen vooruit (1-
2-3-4-5), neutraal (N) of achteruit (R) te kiezen.
Tijdens het schakelen moet het koppelingspedaal
ingetrapt zijn.
N.B.! Denk erom dat de machine volledig stilstaat,
voordat u van de achteruit in de vooruit of omge-
keerd schakelt. Als u niet meteen in een bepaalde
versnelling kunt schakelen, laat het koppeling-
spedaal dan opkomen en trap het opnieuw in.
Probeer opnieuw in de gewenste versnelling te
schakelen. Niet forceren!
11. KRACHTAFNEMER (Senator -
President - Royal - Pro16)
Hendel voor in- en uitschakelen van de krachtafne-
mer voor aandrijving van aan de voorzijde gemon-
teerde accessoires. Twee standen:
1. Voorste stand - krachtafnemer uitge-
schakeld.
2. Achterste stand - krachtafnemer inge-
schakeld.
12. KRACHTAFNEMER (Pro20)
Schakelaar voor in- en uitschakelen van de elektro-
nische krachtafnemer voor aandrijving van aan de
voorzijde gemonteerde accessoires. Twee standen:
1. Druk op het voorste deel van de schake-
laar - de krachtafnemer wordt inge-
schakeld. Het symbool brandt.
2. Druk op het achterste deel van de
schakelaar - de krachtafnemer wordt uit-
geschakeld.
78
All manuals and user guides at all-guides.com
NEDERLANDS
13. DIFFERENTIEELGRENDEL
(Pro16 - Pro20)
Hendel om de differentieelgrendel in te schakelen.
Verbetert het trekvermogen doordat de achter-
wielen worden vergrendeld zodat beide wielen
gelijktijdig aandrijven. Twee standen:
De differentieelgrendel wordt gebruikt wanneer de
achterwielen ongelijk belast zijn. Bijvoorbeeld
wanneer u op een helling rijdt waarbij het bovenste
wiel het minst belast is en ook wanneer u scherpe
bochten neemt waarbij het binnenste wiel het
minst belast is.
Wanneer u tijdens de winter op een gladde onder-
grond rijdt, verbetert het aandrijfvermogen als er
geen sneeuwkettingen worden gebruikt.
Wanneer de differentieelgrendel is inge-
schakeld, gaat het sturen zwaar. Draai zo min
mogelijk aan het stuur!
14. URENTELLER (President - Royal
- Pro16 - Pro20)
Laat het aantal werkuren zien. Werkt alleen bij
draaiende motor.
15. CRUISE CONTROL (Royal -
Pro16 - Pro20)
Schakelaar om de cruise control te activeren. Met
de cruise control kan het aandrijfpedaal (5) in de
gewenste stand vergrendeld worden. U hoeft uw
rechtervoet niet te gebruiken.
16. MAAIHOOGTE-INSTELLING
(Royal - Pro16 - Pro20)
De machine is uitgerust met een mechanisme voor
het gebruik van een maaidek met elektrische
1. Voorste stand - differentieelgrendel niet
ingeschakeld. Voor normaal rijden.
2. Hendel in achterste stand - differentieel-
grendel ingeschakeld. Werkt zowel bij
vooruit als achteruit rijden.
1. Trap het aandrijfpedaal in tot de gewen-
ste snelheid wordt bereikt. Druk daarna op
het voorste gedeelte van de schakelaar om
de cruise control te activeren. Het sym-
bool brandt.
2. Schakel de cruise control uit door op het
achterste gedeelte van de schakelaar te
drukken.