8. Storingen opsporen
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Voordat u iets aansluit op de pompen,
klemmenblokken of regelkast, dient u ervoor te zorgen
dat de voedingspanning al ten minste 5 minuten is
uitgeschakeld en niet per ongeluk opnieuw kan
worden ingeschakeld.
8.1 Pompen draaien niet wanneer ze worden
ingeschakeld
Oorzaak
CU 362-storing.
Voedingspanning
uitgeschakeld.
Hoofdschakelaar
uitgeschakeld.
Hoofdschakelaar defect.
Motorbeveiliging is
aangeslagen.
Motor defect.
Sensor fault (Sensorstoring).
Defecte kabel.
Geen water in de pompput.
Storing in niveauregeling.
Externe aan/uit-schakelaar
uitgeschakeld.
Oplossing
•
Reset alarmmeldingen, of
vervang de CU 362.
•
Schakel de voedingsspanning
in.
•
Vervang de zekering.
•
Vervang de hoofdschakelaar.
•
Schakel de hoofdschakelaar
in.
•
Vervang de hoofdschakelaar.
•
Controleer de instelling.
•
Motor defect.
•
Open thermistor.
•
Fasestoring.
•
Neem contact op met
Grundfos.
•
Herstel of vervang de motor.
•
Controleer sensorconfiguratie.
•
Vervang de sensor.
•
Herstel of vervang de kabel.
•
Wacht tot de niveauregeling
een pomp activeert.
•
Controleer de configuratie van
de niveauregeling.
•
Vervang de sensor/
vlotterschakelaar.
•
Schakel de aan/uit-schakelaar
in.
8.2 Pompen starten, maar stoppen onmiddellijk
Oorzaak
Droogloop of geen voordruk.
Motorbeveiliging is
aangeslagen.
Storing in niveauregeling.
8.3 De pompcapaciteit is instabiel
Oorzaak
Zuigopening geblokkeerd door
verontreinigingen.
Zuigleiding of pompen
gedeeltelijk verstopt door
verontreinigingen.
Pompen zuigen lucht aan.
Gesloten kleppen.
8.4 Pompen draaien, maar leveren geen water
Oorzaak
Gesloten kleppen.
Zuigleiding of pompen
geblokkeerd door
verontreinigingen.
Terugslagklep geblokkeerd in
gesloten positie.
8.5 Pompen starten en stoppen regelmatig
Oorzaak
Onjuiste afstand tussen in- en
uitschakelniveaus.
Oplossing
•
Wacht tot de niveauregeling
een pomp activeert.
•
Controleer de instelling.
•
Motor defect.
•
Controleer de configuratie van
de niveauregeling.
•
Vervang de sensor/
vlotterschakelaar.
Oplossing
•
Reinig de pomp.
•
Reinig de zuigleiding, zeef of
pompen.
•
Onjuiste positionering van
pomp ten opzichte van
niveauregeling (drooglopen).
•
Open de afsluiters.
Oplossing
•
Open de afsluiters.
•
Reinig de zuigleiding of
pompen.
•
Reinig de keerklep. De
terugslagklep moet vrij
kunnen bewegen.
Oplossing
•
Stel de in- en
uitschakelniveaus juist in.
345