NL
Het opstartscherm bevat de items "Scan" en "Setup". Selecteren met de pijltjes en vervolgens selecteren
met de goedkeuringsknop: het item "Scan" start de OBD2-diagnose; het item "Setup" geeft toegang tot de
instellingen van de tester.
Instellingen van de tester
Taal - hiermee kan de taal worden gekozen waarin de tester wordt bediend - de fabrieksinstelling is Engels.
Meeteenheid - maakt het mogelijk meeteenheden te kiezen tussen metrisch en imperiaal. Metrische eenhe-
den zijn standaard ingesteld.
Contrast - hiermee kan het contrast van het display worden gekozen. de standaardinstelling is 25%.
Diagnostiek OBD2
De diagnose wordt gestart door de optie "Scan" te selecteren op het hoofdscherm van de tester. Standaard
wordt de motordiagnose uitgevoerd, maar als de transmissie (versnellingsbak) is ingeschakeld, verschijnt een
keuzemenu waarin "Motor" staat voor motordiagnose en "A/T" voor transmissiediagnose.
Het diagnosemenu maakt het mogelijk:
- DTC lezing;
- verwijdering van alle DTC's;
- gegevensstroom - lezen en weergeven van alle gegevens voor de ondersteunde sensoren;
- weergave van freeze frame gegevens;
- i/M-uitlezing - controle van de werking van het emissiesysteem op voertuigen die aan de OBD2 voldoen.
Sommige voertuigen kunnen een I/M afl eescontrole van twee types ondersteunen. A. Sinds de DTC is ver-
wijderd. B. Deze rijcyclus - toont de status van de sensoren van de huidige rijcyclus. I/M metingen kunnen als
volgt zijn: "OK" - diagnostiek voltooid; "INC" - diagnostiek niet voltooid; "N/A" - geen ondersteuning.
- voertuiginformatie: VIN - Vehicle Identifi cation Number (voertuigidentifi catienummer), Calibration ID - (be-
standskalibratie-ID), CVN - Calibration Verifi cation Numbers (calibratieverifi catienummers) - een controlenum-
mer van de bestandskalibratie waarmee u kunt controleren of de computer is geprogrammeerd buiten het
geautoriseerde servicecentrum van de voertuigfabrikant.
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN HET PRODUCT
Reinig de testerbehuizing met een licht vochtige doek en veeg deze droog. Dompel de tester nooit onder in
water of een andere vloeistof.
Bewaar de tester apart, zodat deze niet wordt blootgesteld aan stoten, bijvoorbeeld van ander gereedschap
in de gereedschapskist. De opslagruimte moet schaduwrijk en goed geventileerd zijn. Moet ook beschermd
worden tegen ongeoorloofde toegang, vooral kinderen.
51
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S