Descargar Imprimir esta página

BIOTRONIK ProMRI Evia HF Manual Tecnico página 196

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 87
Implantaatvarianten en NBG-codes
Evia-groep
De volgende implantaatvarianten zijn beschikbaar:
Implantaattype
Variant met
Home Monitoring
3-kamer
Evia HF-T
Opmerking: De instelling van de modus hangt af van de individuele diagnose; de modi
worden in het hoofdstuk over de instelbare parameters genoemd.
NBG-code voor Evia HF(-T)
DDDRV is de NBG-code voor de antibradycardische modus van het 3-kamer-implan-
taat:
D
Stimulatie in het atrium en in het ventrikel
D
Sensing in het atrium en in het ventrikel
D
Impulsinhibitie en impulsactivering
R
Frequentieadaptatie
V
Multisite-stimulatie in beide ventrikels
Diagnostiek- en therapiefuncties
Algemeen overzicht
Alle systemen beschikken over omvangrijke functies voor een snelle diagnose en een
veilige therapie van bradycardieën.
• Dankzij automatische functies kan de pacemaker probleemloos en tijdbesparend
worden geïmplanteerd, ingesteld en gecontroleerd.
• Auto-initialisering na de implantatie: het implantaat herkent automatisch de geïm-
planteerde elektroden, stelt de polariteit in en activeert de automatische functies
na 10 min.
Diagnostiekfuncties
• Gegevens van de laatste 10 uitlezingen en nacontroles worden net zo goed opgete-
kend als aritmie-episoden; zij worden samen met andere gegevens opgeslagen, om
altijd zowel de patiënt als de toestand van het implantaat te kunnen beoordelen.
nl • Nederlands
• Ter controle van de goede werking van de elektroden wordt de impedantie in het
• Bij nacontroles met behulp van een programmeerapparaat wordt na het opleggen
Variant zonder
Home Monitoring
Evia HF
Antibradycardie-stimulatie
• Sensing: de amplituden van de P- en R-golf worden in het implantaat permanent
• Stimulatie drempels: zowel atriale alsook ventriculaire stimulatie drempels
• Timing: om door de pacemaker geïnduceerde tachycardieën te voorkomen wordt de
• Bijkomende, bijzondere vorm van frequentieadaptatie: de behoefte aan een groter
• Ventriculaire stimulatieonderdrukking: onnodige ventriculaire stimulatie wordt
Cardiale re-synchronisatietherapie
3-kamer-implantaten hebben voor de resynchronisatie van de ventrikels functies voor
multisite-ventriculaire stimulatie met mogelijke VV-delays in beide richtingen.
• Er is ook automatische amplitudemanagement voor het linkerventrikel met auto-
195
implantaat – onafhankelijk van een stimuleringsimpuls – automatisch en nauwe-
lijks merkbaar gemeten.
van de programmeerkop tijdens het testverloop het IEGM met markers weerge-
geven.
volautomatisch gemeten, om ook wisselende amplituden te registreren. De gevoe-
ligheid voor atrium en ventrikel wordt eveneens volautomatisch permanent aange-
past. De meetgegevens worden gemiddeld en de trend kan worden aangegeven.
worden in het implantaat automatisch vastgelegd; door middel van amplitude-
management worden de impulsamplituden dusdanig ingesteld dat op elke wijziging
van de stimulatie drempel met de voor de patiënt optimale atriale en ventriculaire
amplitude wordt gestimuleerd.
stimulatie in het atrium door automatische aanpassing van de atriale refractaire
periode speciaal gecontroleerd. (Functie Auto-PVARP: automatische postventricu-
laire atriale refractaire periode)
hartminutenvolume wordt aan de hand van een fysiologische impedantiemeting
vastgesteld. Het meetprincipe steunt op de gewijzigde contractiliteit (inotropie) van
het myocardium (functie CLS: Closed-Loop-Stimulation). De passende frequentie-
adaptatie wordt in de CLS-modus automatisch geïnitialiseerd en geoptimaliseerd.
door het bevorderen van de intrinsieke geleiding vermeden (functie Vp-onderdruk-
king). Hierbij kan het implantaat zich aan overgangsveranderingen aanpassen. Bij
intrinsieke geleiding wisselt het implantaat in een DDD(R)-ADI(R)-modus.
matische aanpassing van de stimulatie drempel of met automatische stimulatie
drempel-monitoring (ATM) voor trendanalyse.

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

Promri evia hf-t