3. Duiken met de Aladin 2G
is de tijd die uw lichaam nodig heeft
om zich aan te passen aan de grotere
hoogte. Als u een duik maakt binnen deze
aanpassingstijd, wordt deze duik gezien
als een herhalingsduik, omdat u aan het
desatureren bent.
Het gehele hoogtebereik van de Aladin 2G
is verdeeld in 5 secties (0-4), begrensd
door een gegeven barometerdruk. De 5
hoogtesecties overlappen elkaar door de
natuurlijke variatie in atmosferische druk
(denk aan hoge- en lagedrukgebieden).
Als u aankomt bij een bergmeer, zal de
hoogtesectie aan de oppervlakte zichtbaar
zijn op het tijdsdisplay, in het logboek en
in de duikplanner. Op het display ziet u
3.6.3 Maximale hoogte
WAARSCHUWING
De Aladin 2G zal aan de oppervlakte met
behulp
van
aangeven naar welke hoogte u zich niet mag
begeven.
Max. hoogte:
850 m
34
Reizen naar
bergmeer in
sectie 3 en 4
niet toegestaan.
Maximale hoogte:
2650 m.
knipperende
hoogtesecties
Max. hoogte:
1650 m
het bergsymbooltje en het nummer van
de gekozen bergmeerinstelling. Tussen
zeeniveau en ongeveer 1000 meter hoogte
wordt niets weergegeven.
In het onderstaande schema ziet u het
bereik van de verschillende hoogtesecties:
Hoogtesecties
Geen decompressie-
informatie /
4000 m
Gauge modus
3000 m
2000 m
1000 m
0 m
Max. hoogte:
2650 m
De maximale hoogte kan weergegeven
worden in combinatie met een al geldende
bergmeerstand:
Als u zich op 1200 m. boven
zeeniveau bevindt (hoogte-
sectie 1), mag u in dit voor-
beeld maximaal verder klimmen tot een
hoogte van 2650 m. (sectie 2) voor de vol-
gende bergmeerduik. Hoogtesecties 3 en 4
zijn niet toegestaan.
schakelt bij
ongeveer:
610 mbar
725 mbar
815 mbar
905 mbar
Max. hoogte:
4000 m
SCUBAPRO ALADIN 2G